ECLI:NL:RVS:2011:BT2149

Raad van State

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201101730/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering lichte bouwvergunning voor oprichten schoorsteen rond bestaand rookkanaal op bedrijfsgebouw

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Eersel op 30 december 2008 geweigerd om aan [appellant] een lichte bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een schoorsteen rond een bestaand rookkanaal op een bedrijfsgebouw. Het college stelde dat de bouwactiviteit niet voldeed aan de voorwaarden voor een bouwvergunningvrije activiteit, omdat de verandering betrekking had op de draagconstructie van het bestaande bouwwerk. Na een ongegrond verklaard bezwaar en een daaropvolgend beroep bij de rechtbank 's-Hertogenbosch, heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 18 augustus 2011 werd duidelijk dat het bestaande rookgasafvoerkanaal niet zou worden vervangen, maar enkel ommetseld. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat het bouwplan betrekking had op de draagconstructie van het bouwwerk. De Raad van State concludeerde dat er geen bouwvergunning vereist was voor de voorgenomen werkzaamheden, en dat de aanvraag terecht was afgewezen, zij het op onjuiste gronden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, maar met verbetering van de gronden.

Uitspraak

201101730/1/H1.
Datum uitspraak: 21 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Eersel,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 12 januari 2011 in zaak nr. 09/1892 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Eersel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 december 2008 heeft het college geweigerd aan [appellant] een lichte bouwvergunning te verlenen voor het oprichten van een schoorsteen rond een bestaand rookkanaal op een (bedrijfs-)pand op het perceel kadastraal bekend gemeente Eersel, sectie K nummer 307, plaatselijk bekend [locatie] te Eersel (hierna: het bedrijfsgebouw).
Bij besluit van 24 juni 2009 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 januari 2011, verzonden op 14 januari 2011, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 februari 2011, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 augustus 2011, waar [appellant], en het college, vertegenwoordigd door mr. P.M.H.M. Bakermans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 40, eerste lid, onder a, van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder of in afwijking van een door burgemeester en wethouders verleende bouwvergunning.
Ingevolge artikel 43, eerste lid, is geen bouwvergunning vereist voor het bouwen: (..);
b. dat tot het gewone onderhoud behoort, of
c. dat bij algemene maatregel van bestuur is aangemerkt als van beperkte betekenis, waarbij tevens voorschriften kunnen worden gegeven omtrent het gebruik van het bouwwerk of de standplaats.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (hierna: het Bblb) wordt, behoudens in gevallen als bedoeld in artikel 5, als bouwen van beperkte betekenis als bedoeld in artikel 43, eerste lid, onderdeel c, van de Woningwet, onder meer aangemerkt:
k. het aanbrengen van een verandering van niet-ingrijpende aard aan een bestaand bouwwerk, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:
1. de verandering geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk,
2. de bebouwde oppervlakte niet wordt uitgebreid, en
3. het bestaande niet-wederrechtelijke gebruik wordt gehandhaafd.
Ingevolge artikel 5, tweede lid, voor zover hier van belang, is een lichte bouwvergunning vereist voor het bouwen van een in de aanhef van een geletterd onderdeel van artikel 3, eerste lid, bedoeld bouwwerk dat niet voldoet aan de in dat onderdeel gegeven kenmerken.
2.2. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat niet wordt voldaan aan de voorwaarde dat de verandering aan het bestaande bouwwerk geen betrekking heeft op de draagconstructie van dat bouwwerk en dat gelet daarop sprake is van bouwen waarvoor een lichte bouwvergunning is vereist.
2.3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het college kan worden gevolgd in het standpunt dat het bouwplan betrekking heeft op de draagconstructie van het bestaande bouwwerk, aangezien geen sprake is van vervanging van een bestaande schoorsteen, maar van het oprichten ervan rond een bestaand metalen rookgasafvoerkanaal.
2.3.1. Het bouwplan voorziet in het ommetselen van een bestaand rookgasafvoerkanaal op het bedrijfsgebouw. Ter zitting is komen vast te staan en is door het college niet betwist dat het bestaande rookgasafvoerkanaal met twee stalen beugels is verbonden aan een stalen spant, dat het metselwerk niet zal worden bevestigd aan deze constructie en dit slechts zal rusten op de verdiepingsvloer. Nu met het bouwplan de reeds bestaande constructie niet wijzigt en gezien de geringe omvang van de voorziene schoorsteen, kan niet gesproken worden van een verandering die betrekking heeft op de draagconstructie van het bouwwerk als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel k, onder 1, van het Bblb. Het betoog slaagt. Hieruit volgt dat sprake is van bouwen waarvoor geen bouwvergunning vereist is. De aanvraag is dan ook terecht, zij het op een onjuiste grond, afgewezen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.4. Het hoger beroep is gegrond. Nu echter de beslissing van de rechtbank juist is, dient de aangevallen uitspraak, met verbetering van de gronden waarop deze rust, te worden bevestigd.
2.5. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 450,00 (zegge: vierhonderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2011
414-580.