ECLI:NL:RVS:2011:BT2137

Raad van State

Datum uitspraak
16 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104886/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'De Els II'

Op 10 februari 2011 heeft de raad van de gemeente Loon op Zand het bestemmingsplan 'De Els II' vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verschillende verzoekers, waaronder [verzoeker A] en [verzoekster B], op 29 april 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek werd behandeld op 29 augustus 2011, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door ing. F. van Gessel en de raad werd vertegenwoordigd door J.W.P. Hooning en R. Dusée. Ook was er een derde-belanghebbende, vertegenwoordigd door ing. H.J. Nieberg, aanwezig.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn oordeel aangegeven dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is voor de bodemprocedure. De voorzitter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de bouw van ongeveer 190 woningen op een inbreidingslocatie. De verzoekers hebben aangevoerd dat de geplande woningen te dicht bij een bedrijfshal op perceel [locatie 1] zijn gelegen, waarvoor een afstand van 100 meter zou moeten worden aangehouden. Daarnaast stellen zij dat er geen rekening is gehouden met de milieuzone van de bedrijfsgebouwen op de percelen [locatie 2 en 3].

De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor de afstand tot de bedrijfshal, aangezien de agrarische bestemming van de gronden pas na een wijzigingsbevoegdheid kan worden omgezet naar woningbouw. De voorzitter heeft ook vastgesteld dat de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de geplande woningen voldoet aan de aanbevolen afstand van 30 meter, zoals vermeld in de VNG-brochure. De raad heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de bedrijfsvoering op perceel [locatie 1] niet onevenredig zal worden beperkt door de nieuwe woningbouw. Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201104886/2/R3.
Datum uitspraak: 16 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoekster B], beiden wonend te Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand,
en
de raad van de gemeente Loon op Zand,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 februari 2011 heeft de raad het bestemmingsplan
"De Els II" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 april 2011, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2011, waar [verzoekster B], bijgestaan door ing. F. van Gessel, en de raad, vertegenwoordigd door J.W.P. Hooning en R. Dusée, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], derde-belanghebbende, vertegenwoordigd door ing. H.J. Nieberg, verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de bouw van ongeveer 190 woningen op een zogeheten inbreidingslocatie.
2.3. [verzoekers] voeren aan dat de in het plan voorziene woningen op een te korte afstand staan van een bedrijfshal op het perceel [locatie 1], waarvoor volgens een bijgevoegde notitie van het bureau BMD Advies een afstand van 100 m zou moeten worden aangehouden. Verder is volgens [verzoekers] geen rekening gehouden met de milieuzone van de bedrijfsgebouwen op de percelen [locatie 2 en 3].
2.3.1. In de onmiddellijke nabijheid van de bedrijfsgebouwen op de percelen [locatie 1] en [locatie 2 en 3] rust op de gronden een agrarische bestemming en voorziet het plan eerst na gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid in woningbouw. De voorzitter is van oordeel dat in zoverre geen spoedeisend belang aanwezig is, aangezien alleen na het inwerkingtreden van een wijzigingsplan, waartegen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend, onomkeerbare gevolgen kunnen ontstaan en niet is gebleken dat op korte termijn gebruik zal worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Met het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is dan ook slechts een spoedeisend belang gemoeid voor zover het betreft de aan de agrarische bestemming grenzende plandelen met de bestemming "Wonen" in de nabijheid van voornoemde bedrijfsgebouwen.
2.3.2. Volgens de door [verzoekers] overlegde notitie van het bureau BMD Advies van 12 juli 2010 bevinden zich op de percelen 25 c,d,e en f bedrijven die behoren tot de milieucategorie 2 van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering", waarvoor een afstand wordt aanbevolen van 30 m. Ter zitting is vastgesteld dat de afstand tussen het bouwvlak van deze bedrijfsgebouwen in het bestemmingsplan "Heikant-Gasthuisstraat" en de bouwvlakken binnen de bestemming "Wonen" ten minste 30 m bedraagt, zodat voldaan wordt aan de aanbevolen afstand. Dat de bedrijfsgebouwen op de ondergrond van de verbeelding van het thans voorliggende plan volgens [verzoekers] onjuist zouden zijn ingetekend is, wat daarvan ook zij, voor de afstand tot de woningbouw niet van belang, aangezien daarvoor het bouwvlak bepalend is. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bedrijfsvoering van de bedrijfsgebouwen op de percelen 25 [locatie 2 en 3] niet onevenredig zal worden beperkt door de te realiseren woningbouw.
2.3.3. Ter zitting heeft de raad verklaard dat voor het perceel [locatie 1] geen bestemmingsplan van kracht is.
Volgens de notitie van BMD Advies was de bedrijfshal op dit perceel voorheen in gebruik door het metaalconstructiebedrijf TTB staal B.V., dat beschikte over een in 2006 verleende milieuvergunning, en wordt de hal thans gebruikt door een huurder voor de vervaardiging van modellen en mallen. Volgens voornoemde notitie vallen laatstgenoemde activiteiten onder milieucategorie 3.1 van de VNG-brochure met een aanbevolen van 50 m, doch zou in het kader van het onderhavige bestemmingsplan een afstand aangehouden moeten worden van 100 m in verband met het voorheen gevestigde metaalconstructiebedrijf dat in de VNG-brochure gerekend wordt tot de milieucategorie 3.2.
2.3.4. Volgens de zienswijzennota is geen bedrijf geregistreerd met een milieumelding of milieuvergunning op het perceel [locatie 1]. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat de milieuvergunning van TTB staal B.V. na haar vertrek is komen te vervallen en dat voor nieuwe bedrijfsactiviteiten op het perceel het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing is.
De raad heeft daarmee voldoende aannemelijk gemaakt dat voor de aan te houden afstand van de in het plan voorziene woningbouw tot de bedrijfshal op het perceel [locatie 1] niet hoeft te worden uitgegaan van 100 meter die zou gelden voor het niet meer aanwezige bedrijf TTB staal B.V. De bedrijfshal ligt op een afstand van ongeveer 50 m tot de in het plan voorziene nieuwbouw van woningen zodat de aanbevolen afstand in verband met de huidige bedrijfsactiviteiten in die hal, wat daarvan ook zij, in acht wordt genomen. Voor zover [verzoekers] stellen dat het plan in de weg staat aan toekomstige bedrijfsactiviteiten in de hal met een grotere richtafstand miskennen zij dat zich op ongeveer 39 m van die hal een bestaande en als zodanig bestemde woning bevindt en het plan enkel woningbouw op grotere afstand mogelijk maakt. Laatstbedoelde woningbouw is voor de gebruiksmogelijkheden van de bedrijfshal dan ook niet maatgevend.
Gezien het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan ook de bedrijfsvoering op het perceel [locatie 1] niet onevenredig zal belemmeren.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P.F. Boermans, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Boermans
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 september 2011
429-656.