ECLI:NL:RVS:2011:BT2135

Raad van State

Datum uitspraak
21 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104615/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergunningverlening voor windturbines aan de Eemshornweg te Eemshaven

In deze zaak heeft de Raad van State op 21 september 2011 uitspraak gedaan over de vergunningverlening aan Aktivabedrijf Wind Nederland B.V. (AWN) voor het oprichten en in werking hebben van twee windturbines aan de Zuidkant (Handelskade) van de Eemshornweg te Eemshaven. Het college van gedeputeerde staten van Groningen had op 5 april 2011 een vergunning verleend op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Tegen dit besluit heeft een appellante, wonend te 't Zandt, beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij haar gronden heeft aangevuld in een brief van 10 mei 2011.

Tijdens de zitting op 21 juli 2011 is het college vertegenwoordigd door O. Slakhorst verschenen, terwijl AWN werd vertegenwoordigd door ing. H.N.M. Akerboom, bijgestaan door mr. M.M. Kaajan, advocaat te Amsterdam. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het college op 28 juni 2011 opnieuw een vergunning heeft verleend aan AWN, die het eerdere besluit van 5 april 2011 vervangt. Hierdoor heeft de appellante geen belang meer bij een oordeel over de rechtmatigheid van het besluit van 5 april 2011, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van haar beroep.

De Afdeling heeft verder overwogen dat het beroep van de appellante tegen het besluit van 28 juni 2011 eveneens niet-ontvankelijk is, omdat zij haar huidige woonadres niet heeft kenbaar gemaakt aan de Afdeling, waardoor zij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. De Raad van State heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 21 september 2011.

Uitspraak

201104615/1/R2.
Datum uitspraak: 21 september 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te 't Zandt, gemeente Loppersum,
en
het college van gedeputeerde staten van Groningen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 april 2011 heeft het college aan Aktivabedrijf Wind Nederland B.V. (hierna: AWN) vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 verleend voor het oprichten en in werking hebben van twee windturbines aan de Zuidkant (Handelskade) van de Eemshornweg te Eemshaven.
Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 april 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 10 mei 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college, AWN en [appellante] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak, gelijktijdig met het beroep in zaak nr.
201100185/1/H1, ter zitting behandeld op 21 juli 2011, waar het college, vertegenwoordigd door O. Slakhorst, werkzaam bij de provincie, is verschenen.
Voorts is ter zitting AWN, vertegenwoordigd door ing. H.N.M. Akerboom, bijgestaan door mr. M.M. Kaajan, advocaat te Amsterdam, als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Bij besluit van 28 juni 2011 heeft het college aan AWN opnieuw vergunning krachtens de Natuurbeschermingswet 1998 verleend voor het oprichten en in werking hebben van twee windturbines aan de Zuidkant (Handelskade) van de Eemshornweg te Eemshaven. Aangezien dit besluit het besluit van 5 april 2011 vervangt, heeft [appellante] geen belang meer bij een oordeel over de rechtmatigheid van laatstgenoemd besluit. Het tegen het besluit van 5 april 2011 ingestelde beroep is niet-ontvankelijk.
2.2. Het besluit van 28 juni 2011 wordt, gelet op de artikelen 6:18, eerste lid, en 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), geacht eveneens onderwerp te zijn van dit geding.
2.3. Het beroep van [appellante] tegen het besluit van 28 juni 2011 is niet-ontvankelijk. Daartoe wordt overwogen dat [appellante] de Afdeling heeft bericht dat zij is verhuisd. Nu [appellante] haar huidige woonadres niet kenbaar heeft gemaakt, bestaat geen grond voor het oordeel dat zij als belanghebbende, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, bij het besluit van 28 juni 2011 kan worden aangemerkt.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep tegen de besluiten van het college van gedeputeerde staten van Groningen van 5 april 2011 en 28 juni 2011 niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. J.C. Kranenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Graaff-Haasnoot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 september 2011
531.