ECLI:NL:RVS:2011:BS1679

Raad van State

Datum uitspraak
2 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009477/1/V2 en 201009479/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
  • E.D.A.M. Zegveld
  • H.H.C. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit tot vreemdelingenbewaring

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Justitie om hem in vreemdelingenbewaring te stellen. Het besluit tot vreemdelingenbewaring dateert van 28 juni 2010. De vreemdeling heeft op 14 september 2010 zijn beroep tegen dit besluit ingetrokken. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 21 augustus 2010 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de rechtbank buiten de grenzen van het geding is getreden. Dit is in strijd met artikel 8:69, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling overweegt dat er geen grond was om het besluit ambtshalve te toetsen, aangezien het beroep door de vreemdeling was ingetrokken. Hierdoor komt de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking.

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, voor zover deze het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 28 juni 2010 ongegrond heeft verklaard. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd voor het overige. De Raad van State concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 2 september 2011.

Uitspraak

201009477/1/V2 en 201009479/1/V2.
Datum uitspraak: 2 september 2011
RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage en de voorzieningenrechter van die rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem, van 21 augustus 2010 in zaken nrs. 10/30797, 10/30796 en 10/30798 in de gedingen tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Justitie.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2010 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij besluit van 1 september 2010 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 21 augustus 2010, verzonden op 21 september 2010, hebben de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, en de rechtbank het door de vreemdeling tegen deze besluiten ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 28 september 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.2. De Afdeling overweegt ambtshalve dat uit het proces-verbaal van de zitting bij de rechtbank van 14 september 2010 blijkt dat de vreemdeling het beroep tegen het besluit van 28 juni 2010 om hem in vreemdelingenbewaring te stellen, heeft ingetrokken. Nu geen grond bestond dit besluit ambtshalve te toetsen, is de rechtbank in strijd met artikel 8:69, eerste lid, van de Awb buiten de grenzen van het geding getreden. De aangevallen uitspraak komt om die reden voor vernietiging in aanmerking.
2.3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, doch uitsluitend voor zover de rechtbank daarbij het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 28 juni 2010 ongegrond heeft verklaard.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 21 augustus 2010 in zaak nr. 10/30798;
III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.D.A.M. Zegveld, ambtenaar van staat.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Zegveld
ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 september 2011
43-663.
Verzonden: 2 september 2011
Voor eensluidend afschrift,
de secretaris van de Raad van State,
mr. H.H.C. Visser