ECLI:NL:RVS:2011:BR6934
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- A.M.E.A. Neuwahl
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van aanvraag bewonersvergunning
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 december 2010, waarin het beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een bewonersvergunning ongegrond werd verklaard. Het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West had op 13 oktober 2009 aanvullende informatie gevraagd van [appellant] voor zijn aanvraag. Vervolgens verklaarde het dagelijks bestuur op 16 februari 2010 het bezwaar van [appellant] tegen deze aanvraag niet-ontvankelijk, omdat de brief van 13 oktober 2009 geen besluit was in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak, waartegen [appellant] hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 27 juli 2011 werd de zaak behandeld door de Raad van State, waarbij [appellant] werd vertegenwoordigd door mr. J. Rutteman en het dagelijks bestuur door mr. E. Gerritsen en M.E. Bendanon. [appellant] voerde in hoger beroep aan dat zijn aanvraag inhoudelijk afgewezen was, maar hij ging niet in op het oordeel van de rechtbank dat de brief van 13 oktober 2009 geen besluit was. De Raad van State oordeelde dat het dagelijks bestuur terecht had gesteld dat er geen mogelijkheid tot bezwaar bestond, omdat er geen besluit was genomen op de aanvraag van [appellant].
De Raad van State verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 september 2011.