ECLI:NL:RVS:2011:BR6358

Raad van State

Datum uitspraak
31 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008304/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Kom Helvoirt' en de verkeersbestemming voor bedrijventerrein

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan 'Kom Helvoirt', dat op 3 juni 2010 door de raad van de gemeente Haaren is vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zich richt tegen het plandeel met de bestemming 'Verkeer' dat zich bevindt tussen de percelen in kwestie. De appellant stelt dat de uitrit, die vroeger ten behoeve van een voormalige boerderij aanwezig was, nooit een openbare weg is geweest en dat er al een andere ontsluitingsroute bestaat die als alternatief kan dienen voor de calamiteitenroute. De raad van de gemeente Haaren betoogt echter dat de verkeersbestemming met nadere aanduiding noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het bedrijventerrein bij calamiteiten. De raad stelt dat de voorgestelde alternatieve route geen goede toegang biedt tot het bedrijventerrein.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 4 juli 2011 behandeld. De appellant heeft zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente. De Afdeling overweegt dat de raad beoordelingsvrijheid heeft bij het maken van een afweging van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het bestemmingsplan. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 31 augustus 2011.

Uitspraak

201008304/1/R3.
Datum uitspraak: 31 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten] (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Haaren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan
"Kom Helvoirt" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 augustus 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 4 juli 2011, waar [appellanten], in de persoon van [een van de appellanten] en bijgestaan door mr. H.P.J.G. Berkers, en de raad, vertegenwoordigd door A. Goijaarts-van Uden, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] richt zijn beroep tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer" tussen, dan wel op de rand van de percelen [locaties], alsmede de daarop aangebrachte aanduiding "specifieke vorm van verkeer - calamiteiten- en perceelsontsluiting (sv-cpo)". Hij voert hiertoe aan dat de uitrit, die ten behoeve van een voormalige boerderij vroeger aanwezig was, nooit een openbare weg is geweest. Ook is er reeds een andere ontsluitingsroute aanwezig die als alternatief voor de calamiteitenroute kan fungeren. In dit verband heeft hij gewezen op de weg die parallel loopt aan de Parallelweg.
2.1.1. De raad betoogt dat een verkeersbestemming met nadere aanduiding noodzakelijk is voor het garanderen van voldoende bereikbaarheid van het bedrijventerrein bij calamiteiten. De weg die parallel loopt aan de Parallelweg is in de ogen van de raad geen goed alternatief, nu deze weg geen rechtstreekse toegang tot het bedrijventerrein geeft.
2.1.2. Niet in geschil is dat er vanuit het oogpunt van voldoende bereikbaarheid van het bedrijventerrein bij calamiteiten een ontsluiting en een calamiteitenroute noodzakelijk zijn. De ontsluiting vindt plaats via de Industrieweg.
Bij de keuze van een bestemming dient de raad een afweging te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen. Het door [appellant] voorgestelde alternatief betreft een weg die in het plan is bestemd als "Verkeer - Spoorverkeer". Deze weg dient als onderhoudsstrook beschikbaar te zijn voor het naastgelegen spoor en heeft thans geen directe toegang tot het bedrijventerrein. Gelet hierop heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dit alternatief geen oplossing biedt voor voldoende ontsluiting van het bedrijventerrein tijdens calamiteiten en dat dit alternatief niet kan worden beschouwd als een deugdelijk alternatief.
Voorts hadden de gronden in het voorheen geldende bestemmingsplan "Bedrijventerrein" de bestemming "Verkeersdoeleinden" en is ter plaatse een verhard pad aanwezig en feitelijk toegankelijk.
Ter zitting is gebleken dat het plandeel met de bestemming "Verkeer" en de aanduiding "specifieke vorm van verkeer - calamiteiten- en perceelsontsluiting (sv-cpo)" deels over het perceel [locatie a] valt. Voor zover [appellant] de eigendomsverhoudingen van de hierboven vermelde gronden aan de orde stelt, overweegt de Afdeling dat in het kader van een bestemmingsplanprocedure ter beoordeling staat of een plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening en niet in strijd is met het recht. Daarbij is in beginsel de eigendomsverhouding niet doorslaggevend. Dit is slechts anders indien evident is dat de eigendomsverhouding aan de verwezenlijking van het plan binnen de planperiode in de weg staat en tevens vaststaat dat niet binnen de planperiode tot onteigening zal worden overgegaan. Nu er ter plaatse een verhard pad als zodanig aanwezig en feitelijk toegankelijk is, is niet gebleken dat evenbedoelde uitzonderingssituatie zich in dit geval voordoet. Gelet hierop is hetgeen over de eigendom van deze gronden is aangevoerd in deze procedure niet van doorslaggevende betekenis.
2.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W.M. Kooijman, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Kooijman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 augustus 2011
45-709.