ECLI:NL:RVS:2011:BR5667

Raad van State

Datum uitspraak
18 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106147/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • E.M. Ouwehand
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan De Boskamp te Epe

Op 14 april 2011 heeft de raad van de gemeente Epe het bestemmingsplan "De Boskamp" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 1 juni 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter heeft het verzoek op 9 augustus 2011 ter zitting behandeld, waar zowel de verzoekers als de raad vertegenwoordigd waren. De raad heeft in zijn verweerschrift uiteengezet dat er al zes bomen langs de Albert Schweitzerlaan zijn verplaatst en dat andere bomen, die niet vitaal genoeg zijn, in het najaar gekapt zullen worden. Dit gebeurt volgens de Algemene plaatselijke verordening Epe 2008 en de verleende omgevingsvergunningen.

De voorzitter heeft overwogen dat het kappen van bepaalde bomen vergunningsvrij is en dat er al onherroepelijke vergunningen zijn verleend voor andere bomen. Hierdoor kan een schorsing van het besluit niet voorkomen dat onomkeerbare gevolgen intreden voordat de bodemprocedure is afgerond. De voorzitter concludeert dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de verzoekers geen bezwaar hebben tegen de verlegging van de Albert Schweitzerlaan zelf, en dat de bouw van het woon-zorgcomplex pas kan beginnen na de verlegging van de laan. Daarom heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing is op 18 augustus 2011 openbaar uitgesproken door de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, mr. P.J.J. van Buuren, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van staat.

Uitspraak

201106147/2/R2.
Datum uitspraak: 18 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Epe,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Epe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 april 2011, kenmerk 2011-04175, heeft de raad het bestemmingsplan "De Boskamp" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 juni 2011, beroep ingesteld. Bij deze brief hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] en anderen hebben een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 augustus 2011, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [verzoeker], en de raad vertegenwoordigd door ir. H. van Bolderen en H. Naijen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord Stichting Habion, vertegenwoordigd door mr. P.A. Kok, advocaat te Woerden.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor de nieuwbouw van het woon-zorgcomplex De Boskamp en de daarvoor noodzakelijke verlegging van de Albert Schweitzerlaan.
2.3. [verzoeker] en anderen betogen dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld. Zij vrezen dat ten behoeve van de verlegging van de Albert Schweitzerlaan onomkeerbare voorbereidende werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. Volgens hen is de raad voornemens om meerdere bomen langs de Albert Schweitzerlaan te kappen.
2.4. De raad heeft in het verweerschrift uiteengezet dat zes bomen die langs de Albert Schweitzerlaan stonden inmiddels zijn verplaatst en dat een aantal bomen niet vitaal genoeg is om te worden verplaatst. Deze bomen zullen in het najaar worden gekapt. Dit gebeurt volgens de raad overeenkomstig de daarvoor geldende bepaling uit de Algemene plaatselijke verordening Epe 2008 (hierna: de APV) en de verleende omgevingsvergunningen voor kappen. De raad stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een spoedeisend belang dat noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de kap van bomen niet in het plan is geregeld, maar in de APV.
2.5. De voorzitter stelt vast dat ten behoeve van de verlegging van de Albert Schweitzerlaan bomen gekapt zullen gaan worden. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat het kappen van bepaalde bomen die ter plaatse staan op grond van de APV vergunningsvrij is en dat voor de bomen die niet zonder vergunning gekapt mogen worden reeds onherroepelijke omgevingsvergunningen voor kappen zijn verleend. Met een schorsing van het bestreden besluit kan derhalve niet worden voorkomen dat onomkeerbare gevolgen intreden voordat de Afdeling uitspraak in de bodemzaak heeft gedaan. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek in zoverre geen spoedeisend belang is gemoeid. Ook anderszins is de voorzitter niet gebleken van een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Daarbij wordt van belang geacht dat [verzoeker] en anderen blijkens hun beroepschrift tegen de verlegging van de Albert Schweitzerlaan als zodanig, behoudens het verlies van bestaand groen, geen bezwaar hebben. Voorts neemt de voorzitter in aanmerking dat uit het verhandelde ter zitting naar voren is gekomen dat pas na de verlegging van de Albert Schweitzerlaan kan worden gestart met de bouw van het eerste deel van het woon-zorgcomplex, zodat niet op korte termijn een aanvang zal worden gemaakt met de bouwwerkzaamheden.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Ouwehand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2011
224-586.