201011409/1/H1.
Datum uitspraak: 24 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RT Vastgoed B.V., de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Euron Beheer B.V. en [appellant] (hierna tezamen en in enkelvoud: RT Vastgoed), gevestigd te Heelsum, gemeente Renkum, dan wel wonend te Arnhem,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 19 oktober 2010 in zaak nr. 10/1308 in het geding tussen:
Bij afzonderlijke, gelijkluidende besluiten van 23 juni 2009 heeft het college RT Vastgoed gelast onder oplegging van een dwangsom het gebruik van het pand aan de Nieuweweg 5 te Renkum als kamerverhuurbedrijf te staken en gestaakt te houden.
Bij besluit van 2 maart 2010 heeft het college het door RT Vastgoed daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de besluiten van 23 juni 2009 in stand gelaten onder aanvulling van de motivering.
Bij uitspraak van 19 oktober 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door RT Vastgoed daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 2 maart 2010 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft RT Vastgoed bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 november 2010, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 23 december 2010.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting van 26 mei 2011 aan de orde gesteld. Partijen zijn niet ter zitting verschenen.
2.1. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Nieuweweg en omgeving 1995" rust op het perceel de bestemming "Wonen".
Ingevolge artikel 3.1 van de planvoorschriften zijn de op de kaart voor "Wonen" aangewezen gronden bestemd voor wonen, al dan in combinatie met een praktijkruimte, mits in iedere woning het wonen als hoofdfunctie behouden blijft, en - waar dat op de kaart is aangegeven - met een horecabedrijf.
Ingevolge artikel 12.1 mogen de binnen het plangebied gelegen gronden en opstallen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig de bij het plan aangewezen bestemmingen en voorschriften.
2.2. RT Vastgoed betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het bestemmingsplan geen gebruiksverbod bevat. Voorts betoogt zij dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan haar betoog dat het perceel niet in strijd met de bestemming wordt gebruikt.
2.2.1. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat artikel 12.1 van de planvoorschriften weliswaar als een gebod is geformuleerd maar niettemin een gebruiksverbod behelst. Deze bepaling houdt gezien de bewoordingen daarvan onmiskenbaar in dat ander gebruik dan overeenkomstig de bij het plan aangewezen bestemmingen en voorschriften verboden is. De rechtbank heeft evenzeer terecht geoordeeld dat uit voornoemd artikel volgt dat daarbij alleen zodanig gebruik op zichzelf is verboden en niet het laten gebruiken of in gebruik geven, zodat RT Vastgoed reeds daarom niet als overtreder van dat gebruiksverbod kan worden aangemerkt. Anders dan RT Vastgoed betoogt, bestaat geen verplichting om de gronden van het beroep in een bepaalde volgorde te bespreken. De rechtbank kon een bespreking van de overige beroepsgronden dan ook achterwege laten. De betogen falen.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P. van Dijk, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Van Dijk w.g. Van Driel
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 augustus 2011