ECLI:NL:RVS:2011:BR5645

Raad van State

Datum uitspraak
16 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201105314/1/R3 en 201105314/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Merlebosschool en de gevolgen voor de omgeving

Op 21 maart 2011 heeft de raad van de gemeente Heeze-Leende het bestemmingsplan "Merlebosschool" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen op 10 mei 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij ook verzochten om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 16 augustus 2011 uitspraak gedaan. De voorzitter heeft de zaak behandeld op 1 augustus 2011, waar beide partijen aanwezig waren. De voorzitter heeft geoordeeld dat nader onderzoek niet nodig was en dat er geen beletsel was om onmiddellijk uitspraak te doen.

De voorzitter heeft de argumenten van [appellant] en anderen, die onder andere wezen op aantasting van uitzicht, geluidsoverlast, verkeersoverlast en wateroverlast, tegen de verplaatsing van de Merlebosschool beoordeeld. De raad heeft gesteld dat het plan voldoende parkeerplaatsen biedt en dat handhaving van verkeersregels niet aan de orde is in deze procedure. De voorzitter heeft de conclusie van het rapport van Arcadis gevolgd, dat de nieuwbouw van de Merlebosschool niet leidt tot een toename van verkeer.

De voorzitter heeft ook de zorgen van [appellant] en anderen over cultuurhistorische waarden en de gevolgen voor het park 'de Groene Spinner' overwogen. De raad heeft toegelicht dat de verplaatsing van de school niet leidt tot een aantasting van cultuurhistorische waarden en dat het park niet onevenredig wordt aangetast. Uiteindelijk heeft de voorzitter geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen.

Uitspraak

201105314/1/R3 en 201105314/2/R3.
Datum uitspraak: 16 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant] en anderen, wonend te Heeze, gemeente Heeze-Leende,
en
de raad van de gemeente Heeze-Leende,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 maart 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Merlebosschool" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2011, hebben [appellant] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 augustus 2011, waar [appellant] en anderen, bij monde van [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.S. Klaver en drs. R.J.J. Lavrijssen, zijn verschenen.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2. Overwegingen
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Het plan maakt de verplaatsing mogelijk van de Merlebosschool naar een locatie direct bij een reeds gerealiseerd educatief centrum dat ruimte biedt aan de basisschool de Trumakkers en een ruimte voor het onderbrengen van een kinderdagverblijf, een peuterspeelzaal en een buitenschoolse opvang. Het plan voorziet voorts in de mogelijkheid de huidige locatie van de Merlebosschool, die op geringe afstand ligt van de beoogde locatie, in te richten als onderdeel van het park 'de Groene Spinner'.
2.3. [appellant] en anderen voeren aan dat de beoogde verplaatsing van de Merlebosschool leidt tot aantasting van hun uitzicht, tot geluidsoverlast en tot verkeersoverlast ter plaatse van hun woningen. Verder vrezen zij voor wateroverlast omdat het tekort aan afvoercapaciteit volgens hen zal toenemen. Als gevolg van de beoogde verplaatsing worden daarnaast cultuurhistorische waarden aangetast en wordt het park weliswaar in oppervlakte vergroot, maar wel verdeeld in meerdere kleine delen, zo voeren [appellant] en anderen voorts aan. Daarnaast betogen zij dat ten onrechte niet is gekozen voor de door hen voorgestelde alternatieve situering van de Merlebosschool, waarmee de effecten van het plan op hun woon- en leefklimaat zouden kunnen worden beperkt.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat het plan voorziet in voldoende parkeerplaatsen, die op een acceptabele afstand van de school liggen. Tegen foutief parkeren en dubbel parkeren is volgens de raad in samenwerking met de scholen, het kinderdagverblijf en de politie actie ondernomen in de vorm van voorlichting en handhaving. Het aspect handhaving staat los van het voorliggende plan, aldus de raad.
2.4.1. Ten behoeve van het plan is de "Verkeerstoets educatief centrum De Nieuwe Hoeven" (Arcadis, 2 december 2009) opgesteld. In hetgeen [appellant] en anderen ter zake hebben aangevoerd, kan onvoldoende grond worden gevonden voor het oordeel dat de conclusie in dit rapport dat de gekozen parkeeroplossing voldoende ruimte biedt om de behoefte van de school te kunnen opvangen op piekmomenten, onjuist is. De raad heeft zich voorts terecht op het standpunt gesteld dat het tegengaan van parkeerovertredingen een kwestie van handhaving betreft die niet aan de orde kan komen in het kader van de onderhavige procedure.
2.4.2. Wat betreft de door [appellant] en anderen gestelde verkeersoverlast wijst de voorzitter op de conclusies van het rapport van Arcadis, volgens welke de nieuwbouw van de Merlebosschool niet leidt tot een toename van verkeer. Hoewel niet is uitgesloten dat de verplaatsing van de Merlebosschool enige verschuiving van verkeersstromen fietsers en voetgangers van en naar de school in de richting van de woningen van [appellant] en anderen met zich brengt, hetgeen hun woon- en leefklimaat zou kunnen beïnvloeden op een wijze die [appellant] en anderen als negatief ervaren, leidt die enkele omstandigheid niet tot het oordeel dat de raad daaraan bij zijn besluitvorming een doorslaggevend gewicht had moeten toekennen. Daarbij betrekt de voorzitter dat het plan volgens het rapport van Arcadis niet leidt tot een toename van motorvoertuigen in hun woonerf.
2.5. Op de gronden waar de Merlebosschool is voorzien, is een maximale bouwhoogte van 9 m en een maximale goothoogte van 7,5 m toegestaan, op een afstand van meer dan 20 m tot de meest nabijgelegen woning van [appellant] en anderen. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat de gevreesde geluidsoverlast van te installeren technische voorzieningen op het dak van de Merlebosschool niet voldoende kan worden tegengegaan. Gelet hierop en gezien de in het plan mogelijk gemaakte maatvoering van de Merlebosschool in relatie tot de afstand van de school tot de woningen van [appellant] en anderen bestaat ten aanzien van de gestelde geluidsoverlast en de aantasting van het uitzicht van [appellant] en anderen geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich met het oog daarop niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen sprake zal zijn van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van [appellant] en anderen.
2.6. De raad stelt zich op het standpunt dat na verplaatsing van de Merlebosschool het verharde oppervlak in het plangebied afneemt, hetgeen leidt tot een vergroting van het infiltratiegebied in de Groene Spinner, waardoor regenwater sneller infiltreert in de bodem. Tevens wordt er samen met het waterschap bekeken welke kansen er zijn om in de toekomst nog duurzamer om te gaan met hemelwater, zoals bijvoorbeeld het aanleggen van een berging- en infiltratievoorziening, aldus de raad. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat met de verplaatsing van de Merlebosschool het bebouwde oppervlak afneemt met 1.500 m².
2.6.1. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het standpunt van de raad dat het plan per saldo leidt tot een afname van het bebouwde oppervlak in het plangebied onjuist is. Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorts in het hele plangebied toegestaan. Gelet op het vorenstaande kunnen [appellant] en anderen niet worden gevolgd in hun betoog dat het plan niettemin leidt tot verminderde afvoercapaciteit als gevolg waarvan de volgens hen bestaande wateroverlast in de omgeving van het plangebied zal toenemen.
2.7. Wat betreft de cultuurhistorische waarden heeft de raad onder meer aan de hand van historisch kaartmateriaal toegelicht dat in het plangebied en de directe omgeving daarvan als gevolg van de grondwerkzaamheden bij aanleg van een woonwijk nog slechts één cultuurhistorisch waardevol pad aanwezig is, dat niet door de voorziene verplaatsing van de Merlebosschool wordt aangetast.
2.7.1. [appellant] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het plan, in weerwil van de door de raad gegeven toelichting op dit punt, leidt tot een aantasting van cultuurhistorische waarden. Het aangevoerde geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad bij zijn besluitvorming onvoldoende gewicht heeft toegekend aan cultuurhistorische waarden.
2.8. Wat betreft de gevolgen voor het park is de raad van mening dat het middengedeelte van het park 'de Groene Spinner' inderdaad beduidend kleiner wordt, maar dat daar tegenover staat dat het zuidelijke deel veel groter wordt. Daarnaast blijft het gehele park met elkaar verbonden, aldus de raad.
2.8.1. De voorzitter is van oordeel dat de raad, gelet op de toelichting die de raad op dit punt heeft gegeven, in redelijkheid ervan heeft kunnen uitgaan dat het park niet onevenredig wordt aangetast als gevolg van het plan.
2.9. Ten aanzien van de door [appellant] en anderen voorgestelde alternatieve situering van de Merlebosschool, heeft de raad opgemerkt dat dit alternatief de kap van twee extra bomen met zich zou brengen en daarnaast ten koste zou gaan van de bestaande speelplaats. Bovendien zouden daardoor meerdere andere omwonenden in hun belangen worden geschaad, aldus de raad.
2.9.1. Naar het oordeel van de voorzitter heeft de raad de door hem genoemde overwegingen om niet te kiezen voor de voorgestelde alternatieve situering mogen meewegen bij zijn besluitvorming. Het aangevoerde geeft dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het plan niet in redelijkheid in de door hem gekozen vorm heeft kunnen vaststellen.
2.10. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.11. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Steenbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2011
528.