ECLI:NL:RVS:2011:BR5643

Raad van State

Datum uitspraak
16 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005706/4/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan N329-Oss-2010

Op 20 mei 2010 heeft de raad van de gemeente Oss het bestemmingsplan "N329-Oss-2010" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers, wonend te Oss, beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 10 mei 2011 hebben zij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 1 augustus 2011 ter zitting behandeld, waar verzoekers vertegenwoordigd waren door een gemachtigde en de raad door mr. P. Huijs en ir. L. de Hoogt, beiden werkzaam bij de gemeente, en A. de Hoon, adviseur van de gemeente.

De voorzitter overweegt dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan maakt de reconstructie van de N329 mogelijk, inclusief de aanleg van een fiets- en voetgangerstunnel. Verzoekers betogen dat de tunnel onveilig is en dat de raad ten onrechte niet voor alternatieven heeft gekozen. De voorzitter stelt dat de raad beoordelingsvrijheid heeft en dat alle belangen in de afweging moeten worden betrokken. De raad heeft erkend dat de tunnel nadelige gevolgen heeft, maar heeft de voorkeur gegeven aan deze reconstructie boven de alternatieven, die volgens de raad meerkosten met zich meebrengen en negatieve effecten op andere locaties veroorzaken.

De voorzitter concludeert dat de raad de voorgestelde alternatieven in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. De wens om gemotoriseerd verkeer naar de N329 te leiden en de financiële haalbaarheid van de reconstructie zijn belangrijke overwegingen. Gezien de mogelijkheden om de sociale veiligheid van de tunnel te waarborgen, verwacht de voorzitter niet dat de Afdeling het besluit van de raad zal vernietigen. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201005706/4/R3.
Datum uitspraak: 16 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Oss,
en
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "N329-Oss-2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 mei 2011, hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 augustus 2011, waar [verzoeker] en anderen, bij monde van [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. P. Huijs en ir. L. de Hoogt, beiden werkzaam bij de gemeente, en door A. de Hoon, adviseur van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan maakt de reconstructie van de N329 mogelijk. Onderdeel van die reconstructie vormt de aanleg van een fiets- en voetgangerstunnel ter hoogte van de kruising van de N329 met de Berghemseweg/Osseweg.
2.3. [verzoeker] en anderen betogen dat de voorziene tunnel onder de N329 onveilig is, onder meer in verband met het risico op het aantrekken van hangjongeren. Volgens hen heeft de raad ten onrechte niet gekozen voor één van de door hen aangedragen veiliger alternatieven. [verzoeker] en anderen voeren aan dat het ter beoordeling van deze alternatieven verrichte onderzoek niet onafhankelijk is, nu het is uitgevoerd door instellingen die grotendeels afhankelijk zijn van gemeentelijke instellingen. Voorts verwijzen zij naar hun inbreng tijdens raadsvergaderingen over de voorziene reconstructie.
2.4. Met betrekking tot de door [verzoeker] en anderen aangedragen alternatieven overweegt de voorzitter allereerst dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van de alternatieven dienen in die afweging te worden betrokken.
Ter zitting heeft de raad erkend dat de voorziene fiets- en voetgangerstunnel nadelige gevolgen voor [verzoeker] en anderen met zich brengt, maar dat hij niettemin de voorkeur heeft gegeven aan deze wijze van reconstructie van de N329 boven de door [verzoeker] en anderen aangedragen alternatieven. Volgens de raad blijkt uit het in opdracht van de gemeente uitgevoerde onderzoek naar deze alternatieven dat ze zouden leiden tot een afname van verkeer op de N329 en tot een toename van verkeer op het onderliggende wegennetwerk, terwijl het streven van de raad er op is gericht om verkeersstromen zoveel mogelijk via de N329 af te wikkelen. Buiten de directe omgeving van de voorziene fiets- en voetgangerstunnel leiden de voorgestelde alternatieven volgens de raad op andere locaties weer tot negatieve effecten ten aanzien van onder meer verkeersveiligheid en leefbaarheid. Daarnaast is doorgerekend dat de aangedragen alternatieven meerkosten met zich brengen die, afhankelijk van de voorgestelde variant, variëren van 4,9 miljoen tot 13,5 miljoen euro, terwijl daarvoor geen budget beschikbaar is, aldus de raad.
Voorts stelt de raad dat uit onderzoek is gebleken dat het mogelijk is de tunnel zo aan te leggen dat de sociale veiligheid daarvan voldoende gewaarborgd is. Ter zitting heeft de raad aan de hand van beeldmateriaal toegelicht dat bij de aanleg van de tunnel rekening wordt gehouden met aspecten van sociale veiligheid en heeft de raad voorts gewezen op de mogelijkheid om bewakingscamera's te installeren.
2.5. Met betrekking tot het betoog dat de resultaten van het in opdracht van de gemeente verrichte onderzoek niet betrouwbaar zouden zijn, overweegt de voorzitter dat de enkele omstandigheid dat dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureaus die grotendeels werken in opdracht van gemeentelijke instellingen, wat daarvan ook zij, niet de conclusie rechtvaardigt dat de desbetreffende onderzoeken niet deugdelijk zouden zijn. Voorshands ziet de voorzitter in het aangevoerde geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de resultaten van het onderzoek dat is verricht naar de effecten van de door [verzoeker] en anderen voorgestelde alternatieven.
In hetgeen door [verzoeker] en anderen is aangevoerd heeft de voorzitter geen aanleiding kunnen vinden voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de voorgestelde alternatieven heeft kunnen afwijzen. Daarbij heeft de raad de wens om gemotoriseerd verkeer zo snel mogelijk naar de N329 te leiden en zo het onderliggend wegennetwerk te ontlasten in redelijkheid bij zijn besluitvorming kunnen betrekken. Het waarborgen van de financiële haalbaarheid van de reconstructie van de N329 en de gevolgen van de aangedragen alternatieven op locaties buiten de directe omgeving van de voorziene fiets- en voetgangerstunnel zijn aspecten die de raad daarbij heeft moeten betrekken.
Gelet op het voorgaande en gezien de beschikbare mogelijkheden om de sociale veiligheid ter plaatse van de beoogde fiets- en voetgangerstunnel te bevorderen, verwacht de voorzitter niet dat de voorgestelde alternatieven de Afdeling aanleiding zullen geven voor het oordeel dat de raad het plan niet in redelijkheid in de door hem gekozen vorm heeft kunnen vaststellen.
2.6. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzitter dat het aangevoerde de Afdeling geen aanleiding zal geven voor vernietiging van het bestreden besluit. Het verzoek dient derhalve te worden afgewezen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Van Steenbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 16 augustus 2011
528.