ECLI:NL:RVS:2011:BR5194
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.D.M. van Diepenbeek
- R. van Heusden
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Tappersheul' en de bouwhoogte van 12 meter
Op 17 augustus 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Bedrijvenpark Tappersheul', dat op 17 december 2009 door de raad van de gemeente Oudewater was vastgesteld. De stichting G. Ribbius Peletier jr. tot behoud van het Landgoed Linschoten, gevestigd te Linschoten, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. De stichting was van mening dat de in het bestemmingsplan toegestane bouwhoogte van 12 meter in strijd was met de gebiedsvisie Linschoterwaard, omdat dit zou leiden tot een visuele aantasting van het landgoed Linschoten.
De raad van de gemeente Oudewater verdedigde het bestemmingsplan en stelde dat de verruiming van de bouwhoogte van 8 naar 12 meter past binnen het landelijk en provinciaal beleid om bedrijventerreinen intensiever te benutten. De raad wees erop dat de vorige bestemmingsplannen het mogelijk maakten om met speciale toestemming tot 15 meter te bouwen, en dat er strenge voorwaarden zouden worden gesteld aan de inpassing van de nieuwe bebouwing in de omgeving.
De Afdeling oordeelde dat aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend en dat de raad op basis van gewijzigde planologische inzichten andere bestemmingen en voorschriften kan vaststellen. De Afdeling concludeerde dat de groenstrook die als buffer tussen het bedrijvenpark en het landgoed fungeert, het zicht op het bedrijventerrein beperkt. De Afdeling zag geen aanleiding om te oordelen dat de bouwhoogte van 12 meter of de na ontheffingverlening toegestane bouwhoogte van 15 meter zou leiden tot een onevenredige visuele aantasting van de omgeving.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling het beroep van de stichting ongegrond en oordeelde dat het bestemmingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.