ECLI:NL:RVS:2011:BR4650
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- A. Hammerstein
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van bestuur en griffierecht in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Raad van State uitspraak gedaan op het hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had op 17 december 2010 de beroepen van [appellante] en anderen tegen besluiten van de korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Zuid niet-ontvankelijk verklaard. Deze besluiten betroffen verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, waarbij de korpsbeheerder had aangegeven dat de openbaarmaking van de gevraagde gegevens door de Wet politiegegevens wordt geregeld.
De korpsbeheerder had op 18 maart en 12 mei 2010 afzonderlijke besluiten genomen naar aanleiding van verzoeken van [appellante] en anderen. Tegen deze besluiten had [appellante] bezwaren ingediend, die door de korpsbeheerder ongegrond waren verklaard. De rechtbank oordeelde dat de beroepen van [appellante] niet-ontvankelijk waren, omdat zij niet voldaan had aan de vereiste griffierechten.
In hoger beroep betoogde [appellante] dat de rechtbank had miskend dat zij slechts eenmaal griffierecht verschuldigd was, aangezien het geding betrekking had op samenhangende besluiten. De Raad van State oordeelde echter dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de besluiten op zichzelf staande besluiten waren en dat het feit dat de beroepen bij één geschrift waren ingesteld, niet leidde tot de conclusie dat deze besluiten samenhangend waren.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 10 augustus 2011.