ECLI:NL:RVS:2011:BR4042

Raad van State

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010893/1/M1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.B.W. Litjens
  • J. Venema
  • H. Hidding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verlenging ontgrondingsvergunning Zandzuigbedrijf Gasselte B.V.

In deze zaak heeft de Raad van State op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan over het beroep van Zandzuigbedrijf Gasselte B.V. tegen de afwijzing van hun verzoek om verlenging van de ontgrondingsvergunning. De ontgrondingsvergunning was oorspronkelijk verleend op 15 augustus 1989 en was verlengd bij besluiten in 1999 en 2004. Het college van gedeputeerde staten van Drenthe heeft op 28 september 2010 het verzoek om verlenging afgewezen, wat leidde tot het beroep van Zandzuigbedrijf Gasselte. De zaak werd behandeld op 5 april 2011, waarbij de appellante werd vertegenwoordigd door haar advocaat en een andere vertegenwoordiger, terwijl het college werd vertegenwoordigd door twee ambtenaren.

De Raad van State overwoog dat de afwijzing van de verlenging van de vergunning niet in strijd was met de geldende wet- en regelgeving. De appellante betoogde dat de afwijzing in strijd was met het bestemmingsplan en dat de oorspronkelijke zandwinplaats geen onderdeel uitmaakte van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De Raad van State oordeelde dat de vergunning niet automatisch verleend hoeft te worden enkel omdat de activiteit planologisch is geregeld. Ook werd vastgesteld dat de oorspronkelijke zandwinplaats wel degelijk onderdeel uitmaakte van de EHS, wat de afwijzing van de vergunning verder onderbouwde.

De Raad van State concludeerde dat het college de belangen van de ontgronding en de bescherming van de natuur op juiste wijze had afgewogen en dat de beroepsgronden van Zandzuigbedrijf Gasselte niet konden slagen. De uitspraak bevestigde de afwijzing van het verzoek om verlenging van de ontgrondingsvergunning, waarmee de Raad van State de beslissing van het college bekrachtigde.

Uitspraak

201010893/1/M1
Datum uitspraak: 3 augustus 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zandzuigbedrijf Gasselte B.V., gevestigd te Gieten, gemeente Aa en Hunze,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Drenthe,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 september 2010 heeft het college het verzoek van Zandzuigbedrijf Gasselte om verlenging van de geldigheidsduur van de aan haar bij besluit van 15 augustus 1989 verleende ontgrondingsvergunning, zoals verlengd bij besluit van 12 oktober 1999 en gewijzigd bij besluit van 2 juni 2004, afgewezen. Dit besluit is op 6 oktober 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft Zandzuigbedrijf Gasselte bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 26 november 2010.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Zandzuigbedrijf Gasselte heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 april 2011, waar Zandzuigbedrijf Gasselte, vertegenwoordigd door mr. M.B.W. Litjens, advocaat te Assen, en S. Seldenrust, en het college, vertegenwoordigd door J. Venema en ir. H. Hidding, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen.
2. Overwegingen
Inleiding
2.1. Bij besluit van 15 augustus 1989 heeft het college aan Zandzuigbedrijf Gasselte voor de duur van tien jaar een ontgrondingsvergunning verleend voor de uitbreiding van de zandwinplaats Gasselterveld. De geldigheidsduur van de vergunning is bij besluit van 12 oktober 1999 met tien jaar verlengd tot 1 januari 2010 en bij besluit van 2 juni 2004 is de vergunning gewijzigd vanwege inbressing. De locatie waarop deze vergunning betrekking heeft, wordt hierna aangeduid als de oorspronkelijke zandwinplaats.
Bij besluit van 28 augustus 2007 heeft het college aan Zandzuigbedrijf Gasselte een uitbreidingsvergunning verleend voor het ontgronden van een terrein van ten hoogste 16 hectare in de gemeente Aa en Hunze, plaatselijk bekend Gasselterveld, hierna aangeduid als de nieuwe zandwinplaats. De zandwinplaats waarop deze vergunning betrekking heeft, ligt op enkele honderden meters van de oorspronkelijke zandwinplaats. Deze uitbreidingsvergunning heeft een geldigheidsduur tot 2013 met dien verstande dat in voorschrift A.1 is bepaald dat de op grond van de vergunning uit te voeren werkzaamheden dienen te zijn voltooid vóór 1 januari 2013, maar dat de zandwinning ook voordien door een schriftelijke aanzegging van het college kan worden beëindigd wanneer overeenkomstig het provinciale ontgrondingenbeleid in Zuidwest-Drenthe substantieel beton- en metselzand kan worden gewonnen.
Zandzuigbedrijf Gasselte heeft verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van de vergunning van 15 augustus 1989 voor de oorspronkelijke zandwinplaats tot 1 januari 2013. Het doel van die verlenging is volgens Zandzuigbedrijf Gasselte het winnen van het nog resterende beton- en metselzand, het winnen van fijn zand (ophoogzand), het efficiënter leeghalen van het onderwaterdepot en zandwinning in het kader van de eindafwerking. Bij het bestreden besluit heeft het college de aangevraagde verlenging afgewezen.
2.2. In het Provinciaal Omgevingsplan II (hierna: het POP II) zijn de kenmerken en de ruimtelijke functies van het betrokken gebied beschreven. Voorts is in het POP II neergelegd uit welke gebieden de Ecologische Hoofdstructuur (hierna: de EHS) bestaat, te weten grotere bestaande natuur- en bosgebieden, de in het integraal gebiedsplan Drenthe begrensde natuur- en beheersgebieden, ecologische verbindingszones en robuuste verbindingen. De Omgevingsvisie Drenthe bevat het strategisch kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. Bij het tot stand komen van de Omgevingsvisie Drenthe is onder meer het POP II bepalend geweest.
Wettelijk kader
2.3. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Ontgrondingenwet, voor zover hier van belang, is het verboden zonder vergunning te ontgronden dan wel als eigenaar, erfpachter, vruchtgebruiker, opstalhouder, beklemde meier of gebruiker van enige onroerende zaak toe te laten dat aldaar zonder vergunning ontgronding plaats heeft.
Ingevolge het tweede lid kunnen aan een vergunning voorschriften worden verbonden ter bevordering en bescherming van belangen, betrokken bij de ontgronding, de herinrichting van de ontgronde onroerende zaken en de aanpassing van de omgeving van de ontgronde onroerende zaken.
Ingevolge artikel 10, vijfde lid, voor zover hier van belang, worden besluiten tot het verlenen of wijzigen van een vergunning genomen na afweging van de in artikel 3, tweede lid, bedoelde belangen.
Tijdigheid besluit
2.4. Zandzuigbedrijf Gasselte betoogt dat het besluit niet binnen de daartoe gestelde termijn is genomen en dat daardoor de periode waarin zij haar ontgrondingsactiviteiten wil uitvoeren aanzienlijk is verkort.
Een overschrijding van de wettelijke beslistermijn tast de rechtmatigheid van het besluit niet aan. Deze beroepsgrond faalt dan ook.
Bestemmingsplan
2.5. Zandzuigbedrijf Gasselte betoogt dat de aangevraagde verlenging in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan "Zandwinning Gasselterveld". Hieruit blijkt volgens haar dat de oorspronkelijke zandwinplaats tot 1 januari 2013 de bestemming "Zandwinning" heeft en na die datum de bestemming "Natuurontwikkeling".
Het college stelt zich terecht op het standpunt dat wanneer een activiteit planologisch is geregeld, dit niet betekent dat een ontgrondingsvergunning moet worden verleend.
Deze beroepsgrond faalt.
Ecologische hoofdstructuur
2.6. Zandzuigbedrijf Gasselte betoogt dat uit het POP II blijkt dat de oorspronkelijke zandwinplaats geen onderdeel is van de EHS, zowel ten tijde van de aanvraag als na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn op de aanvraag. Zij voert hiertoe aan dat op kaart G van het POP II de oorspronkelijke zandwinplaats een witte vlek is, waarvoor geen natuurdoeleinden gelden. Volgens Zandzuigbedrijf Gasselte was kaart G ten tijde van het nemen van het bestreden besluit bepalend voor de begrenzing van de EHS. Zandzuigbedrijf Gasselte betoogt voorts dat de bij de Omgevingsvisie Drenthe gevoegde kaart niet aan de wettelijke eisen voldoet, omdat deze geometrisch niet bepaalbaar is.
2.6.1. Het college stelt zich op het standpunt dat de oorspronkelijke zandwinplaats onderdeel is van de EHS. Dit blijkt volgens het college uit kaart 1 van het POP II waarin het gebied als bestaand bosgebied is aangewezen. Op kaart G van het POP II is voor dit bosgebied geen natuurdoel vermeld, omdat voor deze 30 meter diepe zandwinplaats actieve zandwinning bijna onmogelijk is.
2.6.2. Op de informatieve kaart G van het POP II zijn de natuurdoelen van bestaande bos- en natuurgebieden, de natuurdoelen van de gebieden die zijn begrensd en verworven en de natuurdoelen die behoren bij de beheersgebieden weergegeven. Uit deze kaart blijkt dat de oorspronkelijke zandwinplaats onderdeel van de EHS is. Dit volgt ook uit overweging 2.4.2 van de uitspraak van de Afdeling van 22 oktober 2008 in zaak nr.