201012363/1/H1.
Datum uitspraak: 27 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging Dorpscomité Altforst, gevestigd te Altforst, gemeente West Maas en Waal,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 12 november 2010 in zaak nr. 09/4941 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van West Maas en Waal.
Bij besluit van 10 februari 2009 heeft het college aan [vergunninghouder] vrijstelling verleend voor het realiseren van een parenclub in het pand op het perceel [locatie] te Altforst.
Bij besluit van 22 april 2009 heeft het college aan vergunninghoudster bouwvergunning verleend voor een interne verbouwing van het pand ten behoeve van een besloten parenclub.
Bij besluit van 20 oktober 2009 heeft het college het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 12 november 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door de vereniging daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 december 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juni 2011, waar de vereniging, vertegenwoordigd door M.A. van Nistelrooij en Th.W.M. Kaspers, en het college, vertegenwoordigd door M.G.M. Megens, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het bouwplan is in strijd met de ter plaatse geldende bestemmingsplannen "Buitengebied, integrale herziening" en "Buitengebied, correctieve herziening 2004", ingevolge waarvan het gebruik van het pand als parenclub niet is toegestaan. Om realisering van het bouwplan niettemin mogelijk te maken, heeft het college vrijstelling van de bestemmingsplannen verleend krachtens artikel 19, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO).
2.2. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO kan de gemeenteraad, behoudens het gestelde in het tweede en derde lid, ten behoeve van de verwezenlijking van een project vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits dat project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing en vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Onder een goede ruimtelijke onderbouwing wordt bij voorkeur een gemeentelijk, intergemeentelijk of regionaal structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstig bestemming van het betreffende gebied. De gemeenteraad kan de in de eerste volzin bedoelde vrijstellingsbevoegdheid delegeren aan burgemeester en wethouders.
2.3. De raad van de gemeente West Maas en Waal heeft zijn vrijstellingsbevoegdheid bij besluit van 12 april 2007 aan het college gedelegeerd.
2.4. Het betoog van de vereniging dat de rechtbank heeft miskend dat het college bij zijn besluitvorming in strijd met de Algemene wet bestuursrecht heeft gehandeld, omdat volgens haar in het besluit van 22 april 2009 het besluit van 10 februari 2009 niet wordt genoemd, faalt, reeds omdat dit betoog feitelijke grondslag mist.
2.5. Voor zover de vereniging beoogt te betogen dat het college de vrijstelling en bouwvergunning had behoren te weigeren op grond van het gestelde in artikel 44a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet, gelezen in verbinding met artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, overweegt de Afdeling dat de vereniging ten aanzien van dit betoog geen concrete feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht waarin het college in redelijkheid aanleiding had behoren te zien in dat verband nader onderzoek te verrichten. Het betoog faalt derhalve.
2.6. De vereniging betoogt voorts dat de rechtbank heeft miskend dat seksinrichtingen vaak relaties met criminaliteit hebben, zodat ook in dit geval een sterke toename van de criminaliteit en daarmee aantasting van de openbare orde en veiligheid moest worden gevreesd. De vereniging heeft niet concreet onderbouwd waarom haar vrees gerechtvaardigd is. Reeds om die reden kan het betoog niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden.
2.7. De vereniging betoogt verder dat de rechtbank, evenals het college, niet heeft onderkend dat in de parenclub hoogstwaarschijnlijk prostitutie zal plaatsvinden.
2.7.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 augustus 2008 in zaak nr.