201101813/1/R2.
Datum uitspraak: 27 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A], [appellant B] en [appellant C] (hierna: [appellant A] en anderen), allen wonend te Woerden,
appellanten,
de raad van de gemeente Woerden,
verweerder.
Bij besluit van 15 december 2010, kenmerk 10R.00236, heeft de raad het bestemmingsplan "Zuwe Zorgcentrum Woerden" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant A] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 februari 2011, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 7 maart 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant A] en anderen en de raad hebben een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2011, waar [appellant A] en anderen, vertegenwoordigd door mr. G.G. Kranendonk en vergezeld van [appellant B], en de raad, vertegenwoordigd door C.T. Vermeulen, S. Bakker en E.J.E.J. ten Westenend, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting gehoord Zuwe Zorg, vertegenwoordigd door mr. A.G. van Keulen en ing. W.A. Leeuwis.
2.1. Het plan strekt ertoe het zorgcentrum Woerden, dat ligt tussen de Utrechtsestraatweg, de Vossenschanslaan en de Prins Mauritssingel, te herontwikkelen ten behoeve van de realisering van 126 verpleeghuisplaatsen. Verder maakt het plan ter plaatse uitbreiding van de huisvesting van commerciële activiteiten mogelijk. Het plangebied zal onder andere via de Prins Mauritssingel worden ontsloten.
2.2. [appellant A] en anderen wonen aan de Prins Mauritssingel die ligt tussen de Utrechtsestraatweg en de Vossenschanslaan. Zij kunnen zich niet verenigen met de in het plan voorziene ontsluiting van het plangebied via de Prins Mauritssingel. Zij betwisten de noodzaak van de voorziene ontsluiting en vrezen dat deze tot verkeersoverlast zal leiden op de Prins Mauritssingel. Zij voeren in dit kader aan dat het verkeersonderzoek diverse gebreken bevat. Voorts betogen [appellant A] en anderen dat de ontsluiting naar de Prins Mauritssingel in de vorm van een zes meter brede brug ook meer verkeer zal aantrekken.
Tevens wijzen [appellant A] en anderen erop dat de groenstrook aan de Prins Mauritssingel door de in het plan voorziene ontsluiting zal verdwijnen.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat de voorziene ontsluiting via de Prins Mauritssingel noodzakelijk is voor een goede ontsluiting van het plangebied. Voorts zal deze ontsluiting niet leiden tot een aanzienlijke toename van het aantal verkeersbewegingen op de Prins Mauritssingel, aldus de raad.
2.4. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad een ontsluiting via de Prins Mauritssingel noodzakelijk kunnen achten. De Afdeling betrekt daarbij dat de raad onweersproken heeft gesteld dat een ontsluiting van het plangebied via de Prins Mauritssingel noodzakelijk is vanwege de bereikbaarheid van het noordoostelijke deel van het plangebied, voor zowel bewoners als het personeel. Voorts heeft de raad van belang mogen achten dat ook in geval van calamiteiten, het terrein mede gezien de omvang daarvan, zowel aan de voor- als aan de achterzijde vanuit ten minste twee richtingen goed bereikbaar moet zijn voor met name hulpdiensten.
2.4.1. In 2002 heeft de gemeente Woerden een verkeersmodel opgesteld. In opdracht van de gemeente zijn door het bureau DUFEC in 2006 vervolgens verkeerstellingen verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in het rapport "Electronische verkeerstellingen" van oktober 2006 (hierna: het rapport). De raad heeft ter zitting naar voren gebracht dat in 2008 een actualisatie heeft plaatsgevonden van het verkeersmodel uit 2002, waarbij de gegevens uit het rapport zijn betrokken. Tevens zijn daarin de verkeersgegevens voor het jaar 2010 berekend. Uit het geactualiseerde verkeersmodel volgt dat op de Prins Mauritssingel thans gemiddeld 700 motorvoertuigbewegingen per dag plaatsvinden. Gezien de genoemde actualisatie ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich heeft gebaseerd op verouderde gegevens.
Voorts hebben [appellant A] en anderen niet aannemelijk gemaakt dat het college het rapport niet aan het bestreden besluit ten grondslag heeft mogen leggen, omdat niet gedurende een gehele week tellingen zijn verricht. Daarbij betrekt de Afdeling dat de raad ter zitting naar voren heeft gebracht dat op de in het rapport genoemde telpunten gedurende een volledige week tellingen zijn verricht, met uitzondering van één telpunt waarop dit vanwege een los geraakte telslang op vijf dagen is geschied.
Ten aanzien van het betoog van [appellant A] en anderen dat op de Prins Mauritssingel geen tellingen zijn verricht, overweegt de Afdeling dat blijkens het rapport op de nabij de Prins Mauritssingel gelegen Vossenschanslaan en de Utrechtsestraatweg tellingen zijn verricht. Op grond van deze tellingen is in het verkeersmodel uit 2008 een berekening gemaakt van het aantal verkeersbewegingen op de Prins Mauritssingel. [appellant A] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat genoemde berekening geen representatief beeld geeft van het aantal verkeersbewegingen op de Prins Mauritssingel.
Gezien het vorenstaande is niet gebleken dat het rapport gebreken dan wel leemten in kennis vertoont. De raad heeft genoemd rapport dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.
2.4.2. In de plantoelichting staat dat het aantal verkeersbewegingen op de Prins Mauritssingel als gevolg van het plan zal toenemen tot ongeveer 825-850 verkeersbewegingen per dag. De raad heeft in dit kader verwezen naar de aanbevelingen van het CROW betreffende de maximaal gewenste verkeersintensiteit op erftoegangswegen, zoals beschreven in de "Aanbevelingen Stedelijke Verkeersvoorzieningen 2004". Op de Prins Mauritssingel geldt een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur. Voor dergelijke wegen wordt een bovengrens aanbevolen van 5000 tot 6000 motorvoertuigenbewegingen per etmaal. Gezien het vorenstaande heeft de raad 850 verkeersbewegingen per dag op de Prins Mauritssingel aanvaardbaar kunnen achten.
Voor zover [appellant A] en anderen betogen dat ook het verkeer van en naar de commerciële functies op het zorgterrein alsmede leveranciers gebruik zullen maken van de ontsluiting op de Prins Mauritssingel, overweegt de Afdeling dat [appellant A] en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat dit tot een zodanig aantal extra verkeersbewegingen zal leiden dat dit ernstige verkeersproblemen op de Prins Mauritsweg met zich zal brengen. Overigens heeft de raad ter zitting gesteld dat de commerciële functies in het hoofdgebouw nabij de hoofdentree aan de westzijde zijn voorzien, zodat het in de rede ligt dat bezoekers en gebruikers van deze functies gebruik zullen maken van de ontsluitingen aan de Utrechtsestraatweg en niet van de oostelijk gelegen ontsluiting op de Prins Mauritssingel.
Ten aanzien van het bezwaar van [appellant A] en anderen inzake de zes meter brede brug is de Afdeling eveneens van oordeel dat [appellant A] en anderen niet aannemelijk hebben gemaakt dat een brug met een dergelijke breedte zal leiden tot een onaanvaardbare toename van het aantal motorvoertuigbewegingen op de Prins Mauritssingel.
2.5. Blijkens de verbeelding is aan een deel van de groenstrook op de Prins Mauritssingel de bestemming "Verkeer" toegekend. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de planregels zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden behalve voor groen onder meer bestemd voor wegen en bruggen. Ter zitting heeft de raad naar voren gebracht dat als gevolg van de te realiseren brug twee bomen zullen worden gekapt. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat gezien de beperkte omvang van genoemd plandeel dit niet tot een onaanvaardbare aantasting van de groenvoorzieningen aan de Prins Mauritssingel zal leiden.
2.6. Gezien het vorenstaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene ontsluiting van het plangebied via de Prins Mauritssingel niet tot een onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat van de bewoners van de Prins Mauritssingel zal leiden en heeft de belangen bij vaststelling van het bestreden plandeel zwaarder kunnen laten wegen dan de belangen van de bewoners van de Prins Mauritssingel.
2.7. In hetgeen [appellant A] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Tuit
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2011