ECLI:NL:RVS:2011:BR3189

Raad van State

Datum uitspraak
19 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201102736/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan 'Binnenstad' Tilburg

In deze zaak heeft de vereniging Bewonersvereniging Nieuwlandstraat Tilburg een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen tegen het bestemmingsplan 'Binnenstad', dat op 20 december 2010 door de raad van de gemeente Tilburg is vastgesteld. De Bewonersvereniging is van mening dat het plan onterecht voorziet in een verruiming van de horecagelegenheden in de Nieuwlandstraat, waar zij vreest voor een negatieve impact op de leefbaarheid en het multifunctionele karakter van de straat. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 juli 2011 ter zitting behandeld, waarbij zowel de Bewonersvereniging als de raad van de gemeente Tilburg vertegenwoordigd waren.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het plangebied omvat de Nieuwlandstraat, waar de bestemming 'Centrum-Binnenstad' is toegekend. De Bewonersvereniging stelt dat de uitbreiding van horecagelegenheden enkel in horecaconcentratiegebieden mag plaatsvinden en niet in de Nieuwlandstraat. De raad daarentegen stelt dat de beperkte verruiming van horeca past binnen het gemeentelijk beleid en het multifunctionele karakter van het gebied versterkt.

De voorzitter concludeert dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot de verruiming van horecagelegenheden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Daarnaast heeft de voorzitter de bezwaren van de Bewonersvereniging met betrekking tot de bouwhoogtes en parkeergelegenheden in de achtertuinen van de Nieuwlandstraat beoordeeld. De voorzitter oordeelt dat de raad ook op deze punten redelijk heeft gehandeld en dat er geen aanleiding is om het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand te laten. Uiteindelijk wijst de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af, zonder proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201102736/3/R3.
Datum uitspraak: 19 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Bewonersvereniging Nieuwlandstraat Tilburg, gevestigd te Tilburg,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 december 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Binnenstad" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer de Bewonersvereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 maart 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft de Bewonersvereniging de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juli 2011, waar de Bewonersvereniging, vertegenwoordigd door H. van Loon, en de raad, vertegenwoordigd door D.J. Kersten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plangebied omvat het gebied dat wordt omsloten door de Cityring. Het verzoek van de Bewonersvereniging is gericht tegen het plan voor zover dat betrekking heeft op de Nieuwlandstraat. Aan de gronden van de Nieuwlandstraat is de bestemming "Centrum-Binnenstad" toegekend. Het plan voorziet, voor zover hier van belang, in ruime functiemogelijkheden voor de eerste twee bovengrondse bouwlagen. Vanaf de derde bouwlaag zal het wonen exclusief zijn.
2.3. Volgens de Bewonersvereniging voorziet het plan ten onrechte in een verruiming van de horecagelegenheden. Zij voert in dit verband onder meer aan dat uitbreiding van de horecagelegenheden enkel mag plaatsvinden in de daartoe aangewezen horecaconcentratiegebieden en niet in de Nieuwlandstraat. Volgens de Bewonersvereniging dienen de gemengde functies van de straat gehandhaafd te blijven.
2.3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het voorliggende plan een beperkte verruiming van horeca toelaat en dat dit past binnen het gemeentelijk beleid. Volgens de raad wordt voor het Dwaalgebied, waar ook de Nieuwlandstraat onder valt, versterking nageleefd van het multifunctionele karakter gecombineerd met ruimtelijke kwaliteiten.
2.3.2. Ingevolge artikel 5, lid 5.1.1, van de planregels zijn de voor "Centrum-Binnenstad" aangewezen gronden onder meer bestemd voor detailhandel, kantoren, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en wonen.
Ingevolge lid 5.1.2, zijn ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1' en zoals nader beschreven in Bijlage 3 Register horecabedrijven binnen het plangebied de voor 'Centrum-Binnenstad' aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s).
Ingevolge lid 5.6.2, voor zover hier van belang, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 5.5.1 ten behoeve van het vestigen van een 'horeca van categorie 1' indien er sprake is van situering aan en oriëntatie op de Nieuwlandstraat onder de voorwaarde dat:
a. door het verlenen van een omgevingsvergunning geen onevenredige aantasting plaats vindt van de in de omgeving aanwezige functies, waarbij in het bijzonder de woonfunctie;
b. vestiging van de functie horeca uitsluitend op de eerste bovengrondse bouwlaag is toegestaan;
c. het vestigen van horeca past binnen het vastgesteld horecabeleid;
d. de nieuwe horecavestiging dient bij te dragen aan het realiseren van een evenwichtig horeca-aanbod;
e. er geen sprake mag zijn van ontoelaatbare publieks- en verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe omgeving aanwezige horecavestigingen.
2.3.3. In de nota "Over smaak valt best te twisten, horecabeleid Tilburg 2005-2015" van 13 februari 2006 (hierna: horecabeleid Tilburg) staat dat er ten aanzien van de horecamogelijkheden nadrukkelijk gekeken moet worden naar gebieden buiten het Horeca Concentratiegebied, waaronder de Nieuwlandstraat. Daarbij wordt versterking nagestreefd van het multifunctionele karakter, met name met kleinschalige functies op het gebied van detailhandel, kunst en cultuur, zakelijke dienstverlening, ambachtelijke bedrijvigheid en horeca. Binnen deze ontwikkeling zal ruimte geboden worden aan het beperkt ontwikkelen van horeca in categorie I en II. Vooral het zorg dragen voor een goed evenwicht tussen levendigheid enerzijds en leefbaarheid voor bewoners anderzijds is hierbij van belang, aldus het horecabeleid Tilburg.
2.3.4. Aan de gronden aan de Nieuwlandstraat is aan enkele percelen de aanduiding 'horeca van categorie 1' toegekend. Op deze percelen zijn thans al horecagelegenheden aanwezig. Anders dan de Bewonersvereniging betoogt, voorziet het horecabeleid Tilburg in de mogelijkheid om buiten het Horeca Concentratiegebied nieuwe horecagelegenheden te realiseren. Het is enkel mogelijk om via een zogeheten binnenplanse ontheffingsbevoegdheid nieuwe horecagelegenheden te realiseren indien aan de in artikel 5, lid 5.6.2, van de planregels genoemde voorwaarden is voldaan. Nu voorts artikel 5, lid 5.1.1, van de planregels, verscheidene functies toestaat en de bestaande woonfuncties worden gehandhaafd, heeft de raad zich naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt tot het behoud en de versterking van het multifunctionele karakter van dit deel van de Tilburgse binnenstad. Gelet op het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de gevolgen van de in het plan opgenomen beperkte verruiming van het toestaan van horecagelegenheden na toepassing van een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid voor de bewoners van de Nieuwlandstraat niet zodanig ernstig zullen zijn dat daarom geoordeeld zou moeten worden dat de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet in redelijkheid tot de onderhavige regeling heeft kunnen besluiten.
2.4. Voorts is het verzoek van de Bewonersvereniging gericht tegen de toegestane bouwhoogtes in de achtertuinen van de Nieuwlandstraat. De Bewonersvereniging is van mening dat de bouwhoogte ter plaatse van de erfscheiding verlaagd dient te worden tot maximaal 2,5 m, omdat 50% van de totale oppervlakte van de achtertuinen bebouwd mag worden.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de regeling met betrekking tot de hoogte van de bebouwing in achtertuinen niet ruimer is dan de mogelijkheden die in de Nieuwlandstraat op basis van het geldende bestemmingsplan van toepassing zijn. Daarbij voert de raad aan dat deze regeling overeenkomt met de door de raad vastgestelde plansystematiek bestemmingsplannen Tilburg. Dit betreft een uniforme regeling die voor alle bestemmingsplannen in het stedelijk gebied van de gemeente geldt, aldus de raad.
2.4.2. De maximale bouwhoogte voor de bouwwerken in de tuinen aan de Nieuwlandstraat varieert gelet op hetgeen in artikel 5, lid 5.2.3, aanhef en onder d, lid 5.2.4, aanhef en onder b, en lid 5.2.5, aanhef en onder b, staat, tussen de 3 en 4,5 m. Gelet hierop en uitgaande van het feit dat maximaal 50% van de totale oppervlakte mag worden bebouwd, heeft de raad beperkingen aan de bouwmogelijkheden opgenomen in het plan. Gelet op het voorgaande en hetgeen de raad ter zitting heeft toegelicht, is de voorzitter van oordeel dat de raad in redelijkheid van een maximale bouwhoogte van 4,5 m heeft kunnen uitgaan. Daarbij acht de voorzitter van belang dat in een stedelijke omgeving een bouwhoogte van 4,5 m voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet ongebruikelijk is.
2.5. Voorts betoogt de Bewonersvereniging dat het voorliggende plan ten onrechte voorziet in extra parkeergelegenheden in de achtertuinen. Volgens de Bewonersvereniging kunnen de gehele tuinen gebruikt worden als parkeergelegenheden waardoor een stuk van de rust uit de achtergebieden zal verdwijnen.
2.5.1. De gronden waaraan de bestemming "Centrum-Binnenstad" is toegekend zijn ingevolge artikel 5, lid 5.1.3, van de planregels mede bestemd voor parkeren. Deze functie behoort bij en is ondergeschikt aan de onder lid 5.1.1 en lid 5.1.2 genoemde functies. De raad heeft zowel in zijn verweerschrift als ter zitting te kennen gegeven dat slechts een beperkt aantal percelen aan de Nieuwlandstraat een doorgang tussen de straat en de achtertuin heeft. De Bewonersvereniging heeft dit niet weersproken. Gelet op het voorgaande en nu sprake is van een stedelijke omgeving met een diversiteit aan functies heeft de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid het realiseren van parkeergelegenheden in de achtertuin kunnen toestaan.
2.6. In hetgeen door de Bewonersvereniging voor het overige is aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Melse
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2011
191-675.