ECLI:NL:RVS:2011:BR2308

Raad van State

Datum uitspraak
20 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201008702/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Multifunctionele Accommodatie Bisonspoor en de ontvankelijkheid van appellanten

Op 21 juni 2010 heeft de raad van de gemeente Maarssen, thans gemeente Stichtse Vecht, het bestemmingsplan "Multifunctionele Accommodatie Bisonspoor" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee appellanten, wonend te Maarssen, beroep ingesteld bij de Raad van State. De Raad heeft de zaak behandeld op 14 juni 2011. De raad betoogde dat de eerste appellant geen belang had bij de beoordeling van het beroep, omdat hij zijn horecagelegenheid in het plangebied had beëindigd en een schikking had getroffen. De Raad van State oordeelde dat het beroep van deze appellant niet-ontvankelijk was, omdat er geen actueel en reëel belang meer was.

De tweede appellant voerde aan dat de bestemmingsplanprocedure onzorgvuldig was doorlopen en dat het plan zou leiden tot een onevenredige aantasting van zijn woon- en leefklimaat. Hij betoogde dat de raad zijn zienswijze onvolledig had behandeld en dat het plan in strijd was met het vertrouwensbeginsel. De Raad van State overwoog dat de afstand tussen de woning van de tweede appellant en de multifunctionele accommodatie 39 meter bedraagt en dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat het woon- en leefklimaat niet onevenredig zou worden aangetast. De Raad concludeerde dat het beroep van de tweede appellant ongegrond was.

De Raad van State verklaarde het beroep van de eerste appellant niet-ontvankelijk en het beroep van de tweede appellant ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 20 juli 2011.

Uitspraak

201008702/1/R2.
Datum uitspraak: 20 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Maarssen,
2. [appellant sub 2], wonend te Maarssen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Maarssen, thans gemeente Stichtse Vecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Multifunctionele Accommodatie Bisonspoor" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 september 2010, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 september 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 2] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 14 juni 2011, waar [appellant sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door ing. M.M.L. van Heugten en S.C. Lutters, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
Ontvankelijkheid
2.1. De raad betoogt dat [appellant sub 1] geen belang heeft bij de beoordeling van het beroep.
2.1.1. De Afdeling overweegt dat de bestuursrechter slechts is gehouden tot een inhoudelijke beoordeling van een bij hem ingediend beroep tegen een besluit van een bestuursorgaan indien de indiener daarbij een actueel en reëel belang heeft.
Ter zitting heeft de raad gesteld dat [appellant sub 1] en de raad op 18 november 2010 een schikking hebben getroffen, in het kader waarvan [appellant sub 1] de exploitatie van zijn horecagelegenheid in het plangebied heeft beëindigd. Tevens is de tussen [appellant sub 1] en de gemeente gesloten huurovereenkomst voor de horecagelegenheid ontbonden.
Gelet op het voorgaande en nu ook anderszins niet is gebleken van feiten of omstandigheden die aanknopingspunten geven voor het oordeel dat [appellant sub 1] niettemin belang heeft bij de beoordeling van het beroep, is het beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk.
Het plan
2.2. Het plan maakt de bouw van een multifunctionele accommodatie mogelijk, waarin onder meer een zwembad, een sporthal, een bibliotheek en een jongerencentrum zijn voorzien. Tevens is met het plan beoogd gestapelde woningbouw mogelijk te maken.
Het beroep van [appellant sub 2]
2.3. [appellant sub 2] betoogt dat de bestemmingsplanprocedure onzorgvuldig is doorlopen. Hij voert hiertoe aan dat de reactie op zijn zienswijze onvolledig is, omdat de raad ten onrechte zijn zienswijze samengevat heeft weergegeven in de zienswijzennota en niet heeft gereageerd op tijdens een commissievergadering gedane verzoeken. Voorts heeft de raad ten onrechte nagelaten te reageren op zijn brieven van 30 mei en 2 juni 2010, aldus [appellant sub 2].
2.3.1. Ingevolge artikel 3.8, eerste lid, van de Wro is op de voorbereiding van een bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Awb van toepassing met dien verstande dat in het artikel enkele aanvullende voorschriften worden gegeven.
2.3.2. Artikel 3:46 van de Awb verzet zich er niet tegen dat de zienswijze samengevat wordt weergegeven. Dat niet op ieder argument ter ondersteuning van een zienswijze afzonderlijk is ingegaan, geeft op zichzelf geen aanleiding voor het oordeel dat het besluit niet voldoende is gemotiveerd. Niet is gebleken dat bepaalde bezwaren of argumenten niet in de overwegingen van de raad zijn betrokken.
Ten aanzien van de door [appellant sub 2] genoemde brieven en verzoeken overweegt de Afdeling dat het plan is voorbereid met toepassing van de procedure als beschreven in artikel 3.8, eerste lid, van de Wro. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 2] op dit punt heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de bestemmingsplanprocedure onzorgvuldig is doorlopen.
2.4. [appellant sub 2] kan zich niet verenigen met de plandelen met de bestemmingen "Water" en "Gemengd - 3" voor de gronden tegenover zijn woning. Hiertoe voert hij aan dat het plan zal leiden tot een onevenredige aantasting van zijn woon- en leefklimaat. In dit kader betoogt [appellant sub 2] dat zijn uitzicht zal worden beperkt door de in het plan voorziene multifunctionele accommodatie. De raad heeft ten onrechte in de zienswijzennota vermeld dat het zicht op de voorziene multifunctionele accommodatie grotendeels zal worden ontnomen door de aanwezige groenvoorzieningen, nu de bomen nabij de voorziene accommodatie worden gekapt, aldus [appellant sub 2]. Tevens vreest hij dat de wijziging van de doeleindenomschrijving van de bestemming "Water" een toename van de geluidsoverlast met zich zal brengen.
Voorts betoogt [appellant sub 2] dat het plan in strijd met het vertrouwensbeginsel is vastgesteld. Het plan is volgens [appellant sub 2] niet in overeenstemming met tijdens een informatiebijeenkomst gewekte verwachtingen. Zo maakt het plan een hoger zwembadgebouw mogelijk dan thans reeds aanwezig is en staat het plan er niet aan in de weg dat tot de slootgrens wordt gebouwd. [appellant sub 2] stelt dat de tijdens de bijeenkomst gewekte verwachtingen worden bevestigd in het rapport "Een nieuwe toekomst voor Bisonsport" van 8 oktober 2007.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het woon- en leefklimaat van [appellant sub 2] door het plan niet onevenredig zal worden aangetast. De voorziene multifunctionele accommodatie ligt op een geruime afstand van de woning van [appellant sub 2]. Verder is het plan niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld, aldus de raad.
2.4.2. De Afdeling overweegt dat de afstand tussen de woning van [appellant sub 2] tot de voorziene multifunctionele accommodatie 39 meter bedraagt. Ingevolge artikel 3, lid 3.2, aanhef en onder b.2, van de planregels in samenhang bezien met de verbeelding, bedraagt de maximale bouwhoogte voor het meest nabij het perceel van [appellant sub 2] gelegen gedeelte van de voorziene accommodatie niet meer dan tien meter. Bovendien zijn tussen de woning van [appellant sub 2] en de multifunctionele accommodatie een voet- en fietspad en een sloot gelegen. Weliswaar wordt ten behoeve van de uitvoering van het plan de bomenrij tussen de sloot en de voorziene multifunctionele accommodatie gekapt, maar ter zitting is bevestigd dat de bestaande groenstrook met bomen tussen de woning van [appellant sub 2] en de sloot behouden blijft. Niet is gebleken dat de zienswijzennota op dit punt onjuistheden of onvolkomenheden bevat. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het uitzicht van [appellant sub 2] door het plan niet onevenredig zal worden beperkt.
2.4.3. Voorts heeft de raad ter zitting verklaard dat bij de vaststelling van het plan aan de doeleindenomschrijving van de bestemming "Water" het gebruik voor extensief recreatief medegebruik is toegevoegd, teneinde de gebruiksmogelijkheden binnen de bestemming "Water" binnen de gehele gemeente te uniformeren. Onder extensief recreatief medegebruik binnen de bestemming "Water" voor de ter plaatse aanwezige sloot moet volgens de raad met name recreatief gebruik zoals schaatsen en vissen en niet een recreatief gebruik ten behoeve van het zwembad worden verstaan. De Afdeling acht deze uitleg niet onredelijk. Gelet hierop en op de omstandigheid dat de raad ter zitting heeft gesteld dat de sloot ongeveer acht meter breed is, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de geluidsoverlast door de gewijzigde doeleindenomschrijving van de bestemming "Water" niet onaanvaardbaar zal zijn.
Gelet op het voorgaande bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat het woon- en leefklimaat van [appellant sub 2] ten gevolge van het plan onevenredig zal worden aangetast.
2.4.4. Ten aanzien van het betoog van [appellant sub 2] dat het vertrouwensbeginsel is geschonden, wordt overwogen dat [appellant sub 2] niet aannemelijk heeft gemaakt dat door of namens de raad toezeggingen zijn gedaan met betrekking tot de exacte situering en de hoogte van de voorziene multifunctionele accommodatie. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
2.5. In hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de plandelen met de bestemming "Water" en "Gemengd - 3" strekken ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van [appellant sub 2] is ongegrond.
Proceskosten
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 1] niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep van [appellant sub 2] ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Tuit
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011
425-683.