201012458/1/R1.
Datum uitspraak: 20 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Vereniging van Appartements-Eigenaars Grote Beer en anderen, allen gevestigd te Den Helder,
appellanten,
de raad van de gemeente Den Helder,
verweerder.
Bij besluit van 18 oktober 2010, nummer RB 10.0105, heeft de raad het bestemmingsplan "Ambachtsweg, windturbine-installaties" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Grote Beer en anderen bij brief, per faxbericht bij de Raad van State ingekomen op 21 december 2010, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 juni 2011, waar Grote Beer en anderen, vertegenwoordigd door [bestuurslid] van de Vereniging van Eigenaars Zwaan, en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.M. van Buuren-Keizer, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord [partij], vertegenwoordigd door [directeur] en [accountant] van dit bedrijf.
2.1. Het plan voorziet in de vervanging van twee windturbines op het bedrijventerrein De Schooten aan de Ambachtsweg te Den Helder.
2.2. Grote Beer en anderen betogen dat het akoestisch onderzoek van Van Grinsven Advies van 20 april 2009 onzorgvuldig is uitgevoerd. Voorts voeren zij aan dat het plan in strijd is met provinciale richtlijnen om in beginsel geen solitaire windturbines toe te staan.
2.3. Volgens het onderzoek van Van Grinsven Advies van 20 april 2009 is bij de twee meest nabij gelegen woningen op 140 meter onderscheidenlijk 160 meter van de windturbines, beoordeeld of de windturbines aan de geluidsnormen voldoen. De conclusie van het onderzoek is dat de windturbines aan de geluidsnormen in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer voldoen indien de besturingen van de windturbines in de nachtperiode zijn ingesteld op een stillere mode. Voorts is in dit onderzoek de mate van slagschaduwhinder onderzocht. Volgens het onderzoek kan aan de norm voor slagschaduwhinder in de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer worden voldaan indien de windturbines voorzien zijn van een automatische stilstandvoorziening.
In het onderzoek vindt de Afdeling geen aanknopingspunt voor de stelling van Grote Beer en anderen dat is uitgegaan van bebouwing met dichte ramen. Voorts staat in het onderzoek dat ervan is uitgegaan dat de windturbines het gehele etmaal in bedrijf zijn. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling in hetgeen Grote Beer en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat aan het onderzoek zodanige gebreken kleven of dat het zodanige leemten in kennis bevat dat de raad dit onderzoek niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het besluit.
2.4. Ingevolge artikel 26, lid 3, van de Provinciale ruimtelijke verordening 2009 (hierna: provinciale verordening) van de provincie Noord-Holland, zoals dat ten tijde van de vaststelling van het bestreden besluit luidde, zijn solitaire windturbines uitsluitend toegestaan indien:
a. plaatsing in lijn- of clusteropstelling niet mogelijk is; en
b. zij op een bedrijventerrein, een infrastructureel knooppunt of nabij een markant punt in het landschap geplaatst worden. Een boerderij wordt niet beschouwd als een markant punt.
2.4.1. Nu de twee windturbines voorzien zijn op een bedrijventerrein en niet in geschil is dat plaatsing in lijn- of clusteropstelling niet mogelijk is, ziet de Afdeling in hetgeen Grote Beer en anderen hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met hetgeen in de provinciale verordening is bepaald over de plaatsing van solitaire windturbines. De enkele stelling van Grote Beer en anderen dat het bedrijventerrein in de loop der jaren verkleind is en thans omringd wordt door woonwijken leidt niet tot een ander oordeel, omdat in de provinciale verordening geen eisen worden gesteld aan de ligging en grootte van een bedrijventerrein waarop een solitaire windturbine is voorzien.
2.5. Voor het overige hebben Grote Beer en anderen zich in het beroepschrift beperkt tot het herhalen van de inhoud van de zienswijze. De Afdeling overweegt dat in de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. Grote Beer en anderen hebben in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.6. In hetgeen Grote Beer en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Z. Huszar, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Huszar
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 juli 2011