201011528/1/R3 en 201011528/3/R3.
Datum uitspraak: 12 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) en, met toepassing van artikel 8:86 van die wet, op het beroep, in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Oosterhout,
het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout,
verweerder.
Bij besluit van 28 september 2010 heeft het college het wijzigingsplan "1e Wijzigingsplan Bestemmingsplan Leijsenakkers voor de locatie St, Antoniusstraat 57 e.o." vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 november 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 mei 2011, heeft [appellant] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 juni 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. L.A.M.R. Bormans, werkzaam bij ARAG rechtsbijstand, en het college, vertegenwoordigd door G.J.A.M. Bartels, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de stichting "Thuisvester", vertegenwoordigd door J.M.E. Simons, verschenen.
Partijen hebben ter zitting toestemming gegeven onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.1. In dit geval kan nader onderzoek redelijkerwijs niet bijdragen aan de beoordeling van de zaak en bestaat ook overigens geen beletsel om met toepassing van artikel 8:86, eerste lid, van de Awb onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak.
2.2. Het wijzigingsplan strekt tot herontwikkeling van een voormalig supermarktterrein en voorziet in de bouw van een supermarkt, 24 appartementen, en 5 grondgebonden woningen in de Sint Antoniushof te Oosterhout.
2.3. [appellant] heeft ter zitting zijn beroepsgrond dat het plan parkeerhinder met zich zal brengen, ingetrokken.
2.4. [appellant] voert aan dat het wijzigingsplan in strijd is met artikel 28, onder a, aanhef en onder 7, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Leijsenakkers". Hij betoogt dat de supermarkt een nadelige invloed zal hebben op de afwikkeling van het verkeer, met name op de Sint Antoniusstraat. Hij wijst er op dat de ontsluiting van de Sint Antoniushof op de Sint Antoniusstraat, nu al tot een lange wachttijd en verkeersproblemen leidt. Aangezien de supermarkt een groot aantal verkeersbewegingen met zich zal brengen, zullen de bestaande problemen enkel toenemen, aldus [appellant].
2.4.1. Ingevolge artikel 28, onder a, aanhef en onder 7, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Leijsenakkers", voor zover hier van belang, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om de gronden met de bestemming Detailhandel-1 (DH-1) en Verkeer (V) binnen het gebied met de wijzigingsbevoegdheid te wijzigen in de bestemmingen Wonen-Detailhandel (W-DH), Wonen (W) en Verkeer (V) ten behoeve van de realisering van een supermarkt en woningen onder de voorwaarde dat de realisering van de supermarkt en de woningen geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer.
2.4.2. In een rapport van 10 juli 2009 van onderzoeksbureau Goudappel Coffeng, dat in opdracht van de gemeente Oosterhout is opgesteld, is vermeld dat door de autonome groei van het verkeer in Oosterhout en de ontwikkelingen aan de Sint Antoniushof een goede verkeersafwikkeling op het kruispunt dat de Sint Antoniushof op de Sint Antoniusstraat ontsluit met de huidige vormgeving in 2020 niet langer kan worden gegarandeerd. Om binnen de beschikbare ruimte een goede verkeersafwikkeling mogelijk te maken, die ook toekomstvast is, is volgens het rapport het realiseren van een verkeersregelinstallatie (hierna: VRI) op termijn de beste oplossing. In de huidige situatie en direct na de realisatie van de ontwikkelingen, waarin het wijzigingsplan voorziet, zijn volgens het rapport evenwel de verkeersintensiteiten nog niet zodanig dat direct de noodzaak bestaat om een VRI te plaatsen. In het rapport wordt gesteld dat voorlopig een goede veilige verkeersafwikkeling gegarandeerd kan worden door op het aansluitpunt op de Sint Antoniusstraat een uitgebreide voorrangsaansluiting te realiseren, bestaande uit een linksafstrook op de Sint Antoniusstraat en twee opstelstroken in de Sint Antoniushof. Voorts is in het rapport aanbevolen jaarlijks tellingen uit te voeren, zodat kan worden bepaald wanneer de VRI moet worden geplaatst. Het college heeft zich aangesloten bij de conclusies in het rapport. Ten aanzien van de wachttijden voor automobilisten die vanuit de Sint Antoniushof de Sint Antoniusstraat op willen rijden, heeft het college betoogt dat de wachttijden inherent zijn aan het feit dat de Sint Antoniusstraat een drukke verkeersader door Oosterhout is en dat het plaatsen van een VRI zolang mogelijk wordt uitgesteld, omdat deze een negatief effect heeft op de doorstroming op de Oosttangent, waarvan de Sint Antoniusstraat deel uitmaakt.
2.4.3. [appellant] heeft de uitgangspunten en conclusies van het verkeersrapport niet gemotiveerd bestreden. Voorts heeft het college ter zitting verklaard dat de maatregelen die in het rapport zijn genoemd ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Zo zullen de linksafstrook en twee opstelstroken in het kader van een nieuw te realiseren ontsluiting bij de uitvoering van het wijzigingsplan worden aangelegd en zullen overeenkomstig de aanbeveling uit het verkeersrapport jaarlijks ter plaatse verkeerstellingen worden uitgevoerd teneinde te monitoren wanneer tot het plaatsen van de VRI moet worden overgegaan. Ter zitting is in dit verband verklaard dat de eerste verkeerstellingen vanaf half augustus 2011 zullen plaatsvinden. Nu het wijzigingsplan als zodanig de aanleg van de linksaf- en opstelstroken alsmede de plaatsing van de VRI mogelijk maakt, heeft het college zich, baserend op het verkeersrapport, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de normale afwikkeling van het verkeer, ook op termijn, rekening houdend met de autonome groei van het autoverkeer, niet nadelig wordt beïnvloed. Het college heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat aan artikel 28, onder a, onder 7, van de voorschriften van het bestemmingsplan Leijsenakkers is voldaan.
2.5. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woning van [appellant] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat het college bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
2.6. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het wijzigingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond.
2.7. Gelet op het voorgaande bestaat tevens aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep ongegrond;
II. wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.S. van Helvoort, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Van Helvoort
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2011