ECLI:NL:RVS:2011:BR1418

Raad van State

Datum uitspraak
13 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011843/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning eerste fase voor woninguitbreiding in Amersfoort

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 oktober 2010, waarin het beroep van [appellant] tegen de verlening van een bouwvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort ongegrond werd verklaard. De bouwvergunning, verleend op 17 december 2007, betrof de uitbreiding van een woning op de begane grond en eerste verdieping op het perceel [locatie] te Amersfoort.

[Appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen de bouwvergunning, maar het college heeft dit bezwaar op 25 november 2008 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de bouwvergunning eerste fase in rechte onaantastbaar is, wat [appellant] betwist. Hij stelt dat er afspraken zijn gemaakt met [vergunninghouder] over het informeren van hem over de bouwvergunningaanvraag, en dat de publicatie in het huis-aan-huisblad Amersfoort Nu onregelmatig is, waardoor hij niet tijdig kon reageren.

De Raad van State overweegt dat [appellant] geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen de bouwvergunning en dat het zijn verantwoordelijkheid is om op de hoogte te blijven van publicaties die hem aangaan. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de bouwvergunning niet meer ter beoordeling staat. Het hoger beroep van [appellant] wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij de uitspraak openbaar is gedaan op 13 juli 2011.

Uitspraak

201011843/1/H1.
Datum uitspraak: 13 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amersfoort,
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 27 oktober 2010 in zaak nr. 09/8 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 december 2007 heeft het college aan [vergunninghouder] een bouwvergunning eerste fase verleend voor het uitbreiden van de woning op de begane grond en eerste verdieping, op het perceel [locatie] te Amersfoort.
Bij besluit van 2 juli 2008 heeft het college aan [vergunninghouder] een bouwvergunning tweede fase verleend voor het uitbreiden van de woning op de begane grond en eerste verdieping, op het perceel [locatie] te Amersfoort.
Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 oktober 2010, verzonden op 29 oktober 2010, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 december 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2011, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. L. Kevelam, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder] verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de bouwvergunning eerste fase in rechte onaantastbaar is. Volgens [appellant] zijn met [vergunninghouder] afspraken gemaakt over het hem in kennis stellen van een eventuele bouwvergunningaanvraag, die niet zijn nagekomen. Bovendien wordt het huis-aan-huisblad Amersfoort Nu, waarin de verlening van de vergunning is gepubliceerd, zeer onregelmatig bezorgd. Daarom heeft hij niet tijdig tegen de bouwvergunning eerste fase kunnen opkomen, aldus [appellant].
2.1.1. Vaststaat dat [appellant] geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit van het college tot verlening van de bouwvergunning eerste fase. Voorts staat vast dat de bouwvergunning eerste fase op 19 december 2007 is gepubliceerd in de Stadsberichten van het huis-aan-huisblad Amersfoort Nu. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van een belanghebbende om maatregelen te treffen dat hij een dergelijk blad kan ontvangen of langs andere wegen kennis te nemen van de inhoud daarvan. Het betoog van [appellant] dat het blad onregelmatig wordt bezorgd en dat [vergunninghouder] hem niet op de hoogte heeft gesteld van de aanvraag treft geen doel. Onder deze omstandigheden had het op zijn weg gelegen om maatregelen te treffen om van de inhoud van de hem mogelijk betreffende publicaties kennis te nemen. Dit geldt temeer nu hij ervan op de hoogte was dat [vergunninghouder] voornemens was op korte termijn een bouwvergunning aan te vragen. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat de bouwvergunning eerste fase niet meer ter beoordeling staat.
Het betoog faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2011
17-712.