ECLI:NL:RVS:2011:BR0555

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103851/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Slachthuisbuurt Zuidstrook te Haarlem

Op 20 januari 2011 heeft de raad van de gemeente Haarlem het bestemmingsplan "Slachthuisbuurt Zuidstrook" vastgesteld. Veduta Vastgoed B.V. en Haarlemse Slachtlijn B.V., beide gevestigd in Amsterdam, hebben hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek werd behandeld op 9 juni 2011, waarbij Veduta werd vertegenwoordigd door mr. C.J. Koenen en de gemeente door drs. H. Wals en mr. S.A. Vreeswijk-Rooth. Ook Elan Wonen en anderen waren ter zitting aanwezig, vertegenwoordigd door mr. M.A. Grapperhaus.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 27 juni 2011 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Veduta vreest dat de bereikbaarheid van haar panden aan de Oorkondelaan en Richard Holkade zal verminderen door de vaststelling van het bestemmingsplan, dat onbegrensde mogelijkheden voor detailhandel toestaat. De voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor de plandelen die niet direct aan de bouwvergunning waren gekoppeld. Hij concludeerde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verkeersbelasting door automobilisten die op zoek zijn naar een parkeerplaats niet ernstig zal toenemen.

De voorzitter wees ook de bezwaren van Veduta tegen de zichtbaarheid van haar panden af, omdat eerder ook bebouwing aanwezig was en het plan juist gericht is op het terugbrengen van het zicht op het torentje van de Haarlemse Slachtlijn. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was om het bestemmingsplan te schorsen en dat er geen proceskostenveroordeling nodig was. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

201103851/2/R1.
Datum uitspraak: 27 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Veduta Vastgoed B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Haarlemse Slachtlijn B.V., beiden gevestigd te Amsterdam, (hierna tezamen en in enkelvoud: Veduta),
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Haarlem,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 20 januari 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Slachthuisbuurt Zuidstrook" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Veduta bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 31 maart 2011, beroep ingesteld.
Voorts heeft Veduta de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juni 2011, waar Veduta, vertegenwoordigd door mr. C.J. Koenen, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door drs. H. Wals en mr. S.A. Vreeswijk-Rooth, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting Elan Wonen en anderen, vertegenwoordigd door mr. M.A. Grapperhaus, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Veduta vreest een vermindering van de bereikbaarheid van haar panden aan de Oorkondelaan 3, de Oorkondelaan 65, 67 en 69 en de Richard Holkade 2 tot met 38 (even) door het plan. Daarbij wijst zij erop dat het plan onbegrensde mogelijkheden voor detailhandel toestaat, in strijd met de Visie winkelstructuur Haarlem-Oost van 7 december 2006 (hierna: de winkelstructuurvisie). Verder kent de Hannie Schaftstraat volgens Veduta thans reeds een zware verkeersbelasting, onder meer door autogebruikers die op zoek zijn naar een parkeerplaats. Voorts wordt door het realiseren van de bebouwing het zicht op haar panden grotendeels ontnomen, aldus Veduta.
2.3. Voor de plandelen die op de blokindeling op de verbeelding zijn aangeduid als blokken III en IV, gelegen tussen de Hannie Schaftstraat en de Schipholweg, is een bouwvergunning aangevraagd, zodat in zoverre een spoedeisend belang bij het verzoek bestaat. Nu gesteld noch gebleken is dat van de in de andere plandelen voorziene mogelijkheden op korte termijn gebruik zal worden gemaakt, ziet de voorzitter met betrekking tot die plandelen geen spoedeisend belang bij het verzoek.
2.4. Op de tussen de Hannie Schaftstraat en de Schipholweg gelegen gronden rusten binnen de op de verbeelding aangeduide blokken III en IV, voor zover hier relevant, ingevolge het plan de bestemmingen "Wonen", "Gemengd 2", "Gemengd 3" en "Tuin 3".
2.5. De voorzitter ziet geen aanleiding om de raad en Elan Wonen en anderen te volgen in hun stelling dat het beroep van Veduta niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor wat betreft hetgeen zij naar voren heeft gebracht ten aanzien van de in het plan voorziene detailhandel, omdat zij dit niet als zodanig in de tegen het ontwerpplan ingediende zienswijze naar voren heeft gebracht. Daartoe overweegt de voorzitter dat Veduta in de zienswijze heeft aangegeven te vrezen voor een beperking van de bereikbaarheid van haar panden en dat de in beroep naar voren gebrachte gronden naar voorlopig oordeel als een nadere onderbouwing van die eerder ingebrachte bezwaren kunnen worden aangemerkt. Naar voorlopig oordeel bestaat dan ook geen aanleiding om het beroep in zoverre niet-ontvankelijk te achten.
2.6. In hetgeen Veduta naar voren heeft gebracht ziet de voorzitter geen aanleiding voor schorsing van het plan. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat Veduta ter zitting heeft aangegeven geen bezwaren te hebben tegen het realiseren van de in de blokken III en IV voorziene woningen. Voorts volgt de voorzitter Veduta niet in haar stelling dat het mogelijk maken van perifere detailhandel en het opnemen van een ontheffingsmogelijkheid voor detailhandel tot een maximum van 400 m² binnen de bestemmingen "Gemengd 2" en "Gemengd 3" in strijd met de winkelstructuurvisie moet worden geacht. Daarbij wordt betrokken dat in de winkelstructuurvisie is opgenomen dat een eventueel te ontwikkelen voorzieningenplint aan de noordzijde van de Schipholweg mogelijkheden biedt voor middelgrote en doelgericht bezochte niet-dagelijkse winkelfuncties. Voor zover Veduta zich richt tegen de in de bestemmingen "Gemengd 2" en "Gemengd 3" opgenomen ontheffingsmogelijkheid voor het realiseren van een supermarkt heeft de raad verklaard dat de beoogde supermarkt niet in de blokken III en IV maar in blok Va is voorzien. Veduta heeft geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan die verklaring onjuist moet worden geacht. Gelet hierop gaat de voorzitter er vooralsnog van uit dat van de ontheffingsbevoegdheid voor het realiseren van een supermarkt voor de blokken III en IV geen gebruik zal worden gemaakt.
2.6.1. Ten aanzien van de in blokken III en IV toegestane (perifere) detailhandel is naar voorlopig oordeel van de voorzitter aannemelijk geworden dat voldoende parkeerplaatsen kunnen worden gerealiseerd, nu het plan voorziet in zowel ondergrondse als bovengrondse en halfverdiepte parkeervoorzieningen. Voorts ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het realiseren van blokken III en IV niet met zich zal brengen dat de bereikbaarheid van de panden van Veduta ernstig zal worden beperkt. Daarbij overweegt de voorzitter dat de raad erop heeft gewezen dat de Schipholweg een grote doorgaande weg is die de toename van verkeersbewegingen zal kunnen verwerken en dat, mede gelet op de naast de Schipholweg aan te leggen parallelweg, het verkeer op een aanvaardbare wijze kan worden afgewikkeld. Gelet op het vorenstaande heeft de raad zich, naar voorlopig oordeel, tevens in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de verkeersbelasting door automobilisten die op zoek zijn naar een parkeerplaats zal worden beperkt.
Voor zover Veduta vreest voor een beperking van de zichtbaarheid van haar panden ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de realisering van de blokken III en IV een ernstige beperking van het zicht op haar panden met zich zal brengen. Daarbij betrekt de voorzitter dat eerder ook bebouwing aanwezig was en door de situering van de in het plan opgenomen bouwblokken juist is beoogd het zicht op het torentje van de Haarlemse Slachtlijn terug te brengen.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2011
444.