201010832/1/H2.
Datum uitspraak: 6 juli 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Vereniging R.K.V.V. Klein Arsenal, gevestigd te Helmond,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2010 in zaak nr. 09/2176 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Helmond.
Bij besluit van 23 december 2008 heeft het college de aanvraag van de vereniging tot planschadevergoeding afgewezen.
Bij besluit van 28 april 2009 heeft het college het door de vereniging daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 oktober 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door de vereniging daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 november 2010, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 mei 2011, waar de vereniging, vertegenwoordigd door mr. G.H. in 't Veld, advocaat te Helmond, en het college, vertegenwoordigd door mr. M.C. Boelens-Horn, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. De vereniging heeft op 25 november 2008 een planschadeverzoek bij het college ingediend.
2.2. Ingevolge artikel 49, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO), zoals deze gold ten tijde van belang, kent het college, voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan, schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd hem op aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
2.3. Voor de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de WRO dient te worden bezien of sprake is van een wijziging van het planologische regime waardoor een belanghebbende in een nadeliger positie is komen te verkeren, ten gevolge waarvan hij schade lijdt of zal lijden.
2.4. De vereniging huurde van de naamloze vennootschap Gamma Holding NV terreinen, kadastraal bekend bij de gemeente Helmond, sectie F157 en 204, die zij in gebruik had als sportterrein met onder meer kleedlokalen en een voetbalkantine. Bij brief van 6 december 2000 heeft Gamma de huurovereenkomst opgezegd tegen 1 augustus 2001 met gelijktijdige aanzegging van ontruiming. Op 29 december 2000 zijn deze terreinen in eigendom gekomen van de gemeente Helmond. Als gevolg van een uitspraak van de kantonrechter op 7 november 2001 diende de vereniging de terreinen te ontruimen. Op 9 juli 2002 heeft zij dit daadwerkelijk gedaan. Op 31 januari 2005 is het bestemmingsplan "Suytkade", dat mede het voormalige terrein omvat dat de vereniging in gebruik had, in werking getreden.
2.5. De vereniging betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de schade die zij lijdt niet voor vergoeding op grond van de WRO in aanmerking komt. Zij stelt zich op het standpunt dat het college op oneigenlijke gronden gebruik heeft gemaakt van de privaatrechtelijke weg door aan de aankoop van de gronden de voorwaarde te verbinden dat deze vrij van huur moesten worden opgeleverd. Daarbij heeft de rechtbank volgens de vereniging bovendien ten onrechte geen acht geslagen op de notitie van het college van 8 juni 2001, waarin expliciet het causaal verband tussen de huuropzegging en de realisatie van het bestemmingsplan "Suytkade" zou blijken. Zij heeft als huurder in een zakenrechtelijke verhouding tot het betreffende perceel gestaan en de huuropzegging is alleen geïnitieerd op grond van de bestemmingsplanontwikkeling "Suytkade", waardoor deze moet worden gezien als een schadefeit.
2.5.1. De schade die de vereniging stelt te lijden, is niet het gevolg van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan "Suytkade" op 31 januari 2005, maar van de opzegging van de huurovereenkomst met gelijktijdige aanzegging tot ontruiming door Gamma. Dergelijke schade komt niet voor vergoeding in aanmerking op grond van artikel 49 van de WRO, nu die bepaling slechts voorziet in een vergoeding voor zover blijkt dat schade wordt geleden ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan. Dat de huurovereenkomst is ontbonden met het oog op de ontwikkeling van een nieuwe stadswijk, ten behoeve van welke ontwikkeling ook het bestemmingsplan werd gewijzigd, maakt niet dat de schade die de vereniging stelt te lijden in een rechtstreeks verband staat met de planwijziging. Het betoog faalt.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Borman w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juli 2011