ECLI:NL:RVS:2011:BR0490
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om schadevergoeding door college van burgemeester en wethouders
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 november 2010, waarin het beroep tegen de afwijzing van een verzoek om schadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede ongegrond werd verklaard. Het verzoek om schadevergoeding was ingediend naar aanleiding van een besluit van het college van 6 april 2004, waarbij een bouwvergunning voor het oprichten van een garage was verleend. Dit besluit was later bevestigd door een besluit van 5 oktober 2004.
Het college heeft het verzoek om schadevergoeding op 13 januari 2009 afgewezen, waarna [appellant] bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 27 mei 2009 ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde in haar uitspraak dat het besluit van 5 oktober 2004 in rechte onaantastbaar was, en dat het college om die reden het verzoek om schadevergoeding terecht had afgewezen. [appellant] stelde dat er onrechtmatigheden waren in het bestemmingsplan en het welstandsadvies, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet konden leiden tot een gegrondverklaring van het hoger beroep.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar beslissing aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 6 juli 2011.