ECLI:NL:RVS:2011:BQ9641

Raad van State

Datum uitspraak
23 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201103032/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.G.J. Parkins-de Vin
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Klaasvelderweg Lemiers

Op 13 december 2010 heeft de raad van de gemeente Vaals het bestemmingsplan "Klaasvelderweg Lemiers" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Lemiers, beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 11 april 2011 heeft de verzoeker de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 9 juni 2011 ter zitting behandeld, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. J.T.F. van Berkel en de raad werd vertegenwoordigd door mr. E.J.J.P. Engels.

In zijn overwegingen heeft de voorzitter vastgesteld dat het bestemmingsplan de bouw van een complex met 14 appartementen en een parkeerplaats mogelijk maakt. De verzoeker heeft bezwaren geuit over de inbreuk op zijn woon- en leefklimaat, waaronder vermindering van uitzicht, privacy, zonlicht en overlast door verkeersbewegingen. De voorzitter heeft echter geoordeeld dat de afstand van de woning van de verzoeker tot het voorziene complex voldoende is om ernstige inbreuken op het woon- en leefklimaat te voorkomen. Bovendien heeft de raad voldoende parkeerplaatsen kunnen voorzien, en is de stedenbouwkundige inpasbaarheid van het plan voldoende gemotiveerd.

De voorzitter heeft geconcludeerd dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat er behoefte is aan de in het plan voorziene woningen, en dat de economische crisis niet voldoende grond biedt om aan de onderzoeken van de raad te twijfelen. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 juni 2011.

Uitspraak

201103032/2/R1.
Datum uitspraak: 23 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend te Lemiers, gemeente Vaals (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
en
de raad van de gemeente Vaals,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Klaasvelderweg Lemiers" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 maart 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 april 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juni 2011, waar [verzoeker] , bijgestaan door mr. J.T.F. van Berkel, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.J.J.P. Engels, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan maakt aan de Klaasvelderweg 11-21 te Lemiers een complex met 14 appartementen en een parkeerplaats mogelijk.
[verzoeker] woont aan de [locatie] te Lemiers, direct aansluitend aan het plangebied.
2.3. [verzoeker] voert met name gronden aan ten aanzien van de door hem gevreesde inbreuk op zijn woon- en leefklimaat ten gevolge van het plan vanwege vermindering van uitzicht en privacy, afname van zonlicht, overlast door het gebruik van de voorziene parkeerplaatsen en toename van verkeersbewegingen. De voorzitter ziet hierin evenwel geen aanleiding voor schorsing van het plan. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking de afstand van de woning van [verzoeker] tot het voorziene complex, namelijk ongeveer 27 meter tot de delen met een maximaal toegestane bouwhoogte van 7 meter en van ongeveer 35 meter tot de delen waar een hoogte van 13 meter is toegestaan. Tevens is daarbij van belang dat ter plaatse reeds zes woningen in een gebouw van drie bouwlagen met een kapconstructie aanwezig waren en bijgebouwen konden worden opgericht tot op de perceelsgrens. Gelet op de eerder ter plaatse toegestane bebouwing en de situering van de in het plan voorziene bebouwing ziet de voorzitter niet op voorhand aanleiding voor het oordeel dat het plan een ernstige inbreuk zal maken op het woon- en leefklimaat van [verzoeker], vanwege vermindering van uitzicht en privacy en afname van zonlicht. Voor zover [verzoeker] betoogt dat niet in voldoende parkeerplaatsen kan worden voorzien, heeft de raad gesteld dat er 18 plaatsen op het eigen terrein kunnen worden voorzien en voorts is ter zitting toegelicht dat het op grond van het bestemmingsplan toegestaan is om een ondergrondse parkeerkelder aan te leggen. Gelet hierop heeft de raad zich naar voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat kan worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen. Voor wat betreft de mogelijkheid om op de tussen het complex en de woning van [verzoeker] voorziene parkeerplaats lantaarnpalen aan te brengen, ziet de voorzitter in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat dit tot een ernstige inbreuk op zijn woon- en leefklimaat zal leiden vanwege lichthinder, mede gelet op de ligging van het perceel in de kern van Lemiers. In de toename met acht appartementen ziet de voorzitter voorshands geen aanleiding om, zoals [verzoeker] stelt, te oordelen dat de raad ten onrechte geen verkeersonderzoek heeft opgesteld. Naar voorlopig oordeel is voldoende aannemelijk geworden dat het aantal verkeersbewegingen door deze appartementen niet zodanig toeneemt dat het verkeer niet op aanvaardbare wijze kan worden afgewikkeld. Voorts acht de voorzitter, anders dan [verzoeker] stelt, de stedenbouwkundige inpasbaarheid door de raad naar voorlopig oordeel voldoende gemotiveerd, waarbij is betrokken dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bebouwing aansluit bij de bestaande bebouwing aan de Klaasvelderweg.
2.3.1. Ten aanzien van de stelling van [verzoeker] dat de raad onvoldoende heeft gemotiveerd dat behoefte aan de in het plan voorziene woningen bestaat, heeft de raad zich naar voorlopig oordeel van de voorzitter in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat deze behoefte gelet op de daartoe verrichte onderzoeken bestaat. De enkele verwijzing door [verzoeker] naar de economische crisis acht de voorzitter op voorhand onvoldoende om aan te nemen dat de raad niet langer van deze onderzoeken mocht uitgaan. Anders dan [verzoeker] betoogt is de raad naar het oordeel van de voorzitter voldoende ingegaan op de aanbeveling van het college van gedeputeerde staten van Limburg dat de raad moet bezien welke keuzes er moeten worden gemaakt in de woningbouwontwikkeling. Daarbij betrekt de voorzitter dat de raad heeft aangegeven dat de woningen geschikt zijn voor senioren, waardoor doorstroming voor andere doelgroepen wordt gefaciliteerd.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2011
444.