ECLI:NL:RVS:2011:BQ9626

Raad van State

Datum uitspraak
29 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010455/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan Campus Lagewei niet-ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de Raad van State op 29 juni 2011 uitspraak gedaan over het beroep van een appellant tegen het bestemmingsplan 'Campus Lagewei', dat op 14 september 2010 door de raad van de gemeente Barendrecht was vastgesteld. De appellant, wonend te Barendrecht, heeft op 2 november 2010 beroep ingesteld tegen dit besluit. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 7 juni 2011 ter zitting heeft behandeld. De appellant werd bijgestaan door mr. R.T.M. Lagerweij van Achmea Rechtsbijstand, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. E. Lems, advocaat te Barendrecht.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het bestemmingsplan een planologisch-juridisch kader biedt voor de uitbreiding van een middelbare school en de huisvesting van een andere middelbare school in het gebied tussen de Kilweg, de Derde Barendrechtseweg en de Zichtwei. De Afdeling heeft vastgesteld dat de appellant op een afstand van ongeveer 175 meter van de grens van het plangebied woont en dat hij vanuit zijn woning en tuin geen zicht heeft op het plangebied door tussengelegen bebouwing. Gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die door het bestreden plan mogelijk worden gemaakt, oordeelt de Afdeling dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang aan te nemen.

De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat, ondanks de afstand, een objectief en persoonlijk belang rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De Afdeling concludeert dat de appellant geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat hij derhalve geen beroep kan instellen tegen het besluit van de raad. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

201010455/1/R1.
Datum uitspraak: 29 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Barendrecht,
en
de raad van de gemeente Barendrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Campus Lagewei" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 november 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2011, waar [appellant], bijgestaan door mr. R.T.M. Lagerweij, werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. Lems, advocaat te Barendrecht, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in het planologisch-juridisch kader voor de Campus Lagewei. Het plan beoogt onder meer de uitbreiding van een middelbare school en de huisvesting van een andere middelbare school in het gebied tussen de Kilweg, de Derde Barendrechtseweg en de Zichtwei mogelijk te maken.
2.2. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit als het aan de orde zijnde.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3. [appellant] woont op een afstand van ongeveer 175 meter van de grens van het plangebied. Vanuit zijn woning en tuin heeft hij door tussengelegen bebouwing geen zicht op het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die door het bestreden plan mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft [appellant] geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. Gelet op de afstand en de ligging van het perceel van [appellant] ten opzichte van het plangebied acht de Afdeling het niet aannemelijk dat het aantal vervoersbewegingen en de parkeerdruk nabij zijn perceel zullen toenemen. Evenmin acht de Afdeling het aannemelijk dat de overlast door leerlingen zal toenemen gelet op de afstand tot de campus en het ontbreken van voorzieningen in de woonwijk.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen beroep kan instellen.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2011
270-703.