ECLI:NL:RVS:2011:BQ9626
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.A. Hagen
- A.J. Soede
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen bestemmingsplan Campus Lagewei niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Raad van State op 29 juni 2011 uitspraak gedaan over het beroep van een appellant tegen het bestemmingsplan 'Campus Lagewei', dat op 14 september 2010 door de raad van de gemeente Barendrecht was vastgesteld. De appellant, wonend te Barendrecht, heeft op 2 november 2010 beroep ingesteld tegen dit besluit. De raad heeft hierop een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer, die de zaak op 7 juni 2011 ter zitting heeft behandeld. De appellant werd bijgestaan door mr. R.T.M. Lagerweij van Achmea Rechtsbijstand, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. E. Lems, advocaat te Barendrecht.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat het bestemmingsplan een planologisch-juridisch kader biedt voor de uitbreiding van een middelbare school en de huisvesting van een andere middelbare school in het gebied tussen de Kilweg, de Derde Barendrechtseweg en de Zichtwei. De Afdeling heeft vastgesteld dat de appellant op een afstand van ongeveer 175 meter van de grens van het plangebied woont en dat hij vanuit zijn woning en tuin geen zicht heeft op het plangebied door tussengelegen bebouwing. Gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die door het bestreden plan mogelijk worden gemaakt, oordeelt de Afdeling dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang aan te nemen.
De appellant heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat, ondanks de afstand, een objectief en persoonlijk belang rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De Afdeling concludeert dat de appellant geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat hij derhalve geen beroep kan instellen tegen het besluit van de raad. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin.