ECLI:NL:RVS:2011:BQ9620
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- R.W.L. Loeb
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening door Kidsstop B.V. tegen het college van burgemeester en wethouders van Enschede
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 juni 2011 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening door Kidsstop B.V. Het verzoek volgde op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enschede, dat op 19 juni 2009 bestuurlijke boetes had opgelegd aan Kidsstop ter hoogte van € 33.000, alsmede lasten onder dwangsom en aanwijzingen. Kidsstop had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar ongegrond op 5 januari 2010. De rechtbank Almelo oordeelde op 16 februari 2011 dat het beroep van Kidsstop gegrond was voor wat betreft de lasten onder dwangsom, en vernietigde het besluit van 19 juni 2009 in dat opzicht.
Tegen deze uitspraak heeft Kidsstop hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, om te voorkomen dat het college de opgelegde boetes zou invorderen voordat de Afdeling een beslissing had genomen. Tijdens de zitting op 16 juni 2011 werd het verzoek behandeld. Kidsstop stelde dat de invordering van de boetes zou leiden tot een financiële noodsituatie, maar de voorzitter oordeelde dat dit belang niet zwaarwegend genoeg was. De voorzitter merkte op dat Kidsstop deze stelling pas ter zitting naar voren had gebracht, waardoor het college niet adequaat kon reageren.
Uiteindelijk heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige en adequate argumentatie in bestuursrechtelijke procedures.