ECLI:NL:RVS:2011:BQ7928

Raad van State

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010877/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 't Spieghel 2010 en de bestemming van perceel 5C

Op 23 september 2010 heeft de raad van de gemeente Leusden het bestemmingsplan 't Spieghel 2010' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft appellant, wonend te Leusden, op 12 november 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De gronden van het beroep zijn later aangevuld. De raad heeft een verweerschrift ingediend en appellant heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 7 juni 2011, waarbij de raad vertegenwoordigd was door R. Duinsbergen, maar appellant was afwezig.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het bestemmingsplan deels conserverend van aard is, met name voor de percelen Ursulineweg 5, 5B en 5C. Appellant betwist de bestemming 'Detailhandel - Tuincentrum' voor perceel 5C, omdat dit volgens hem de bouw van woningen of bedrijfswoningen uitsluit. Hij stelt dat het perceel ten onrechte niet als zelfstandig perceel is beschouwd en dat er willekeur is, aangezien aan perceel 7A wel een woonbestemming is toegekend.

De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De raad heeft toegelicht dat de woning aan de Ursulineweg 12 moest verdwijnen in verband met de herontwikkeling van kantorenpark 'De Buitenplaats', en dat er een nieuwe woning op perceel 7A gebouwd mocht worden. De Afdeling oordeelt dat de situatie op perceel 5C niet vergelijkbaar is met die op perceel 7A en ziet geen aanleiding om het besluit van de raad te vernietigen. Het beroep van appellant wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

201010877/1/R2.
Datum uitspraak: 15 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Leusden,
en
de raad van de gemeente Leusden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "'t Spieghel 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 november 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 19 november 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 juni 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door R. Duinsbergen, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. [appellant] is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan is deels conserverend van aard. Dit geldt onder meer voor de percelen Ursulineweg 5, 5B en het tussen 5B en 7A gelegen perceel (hierna: perceel 5C). Het in geding zijnde perceel 5C heeft de bestemming "Detailhandel - Tuincentrum".
2.2. [appellant] kan zich niet vinden in de vaststelling van het plan, voor zover het de bestemmingsregeling voor het perceel 5C betreft. Volgens [appellant] maakt de bestemming "Detailhandel - Tuincentrum" het ten onrechte niet mogelijk twee woningen of bedrijfswoningen te bouwen. Hij voert hiertoe aan dat het perceel ten onrechte niet als een zelfstandig perceel is beschouwd, waar de bouw van woningen toegelaten had kunnen worden, in welk verband hij ook naar voren brengt dat de bouwvergunning voor de bedrijfswoning op het perceel 5B is verleend met miskenning van de rode streekplancontour. Tot slot betoogt [appellant] dat er sprake is van willekeur nu aan het perceel 7A wel een woonbestemming is toegekend.
2.3. Ingevolge artikel 8.1 van de planregels zijn de voor "Detailhandel - Tuincentrum" aangewezen gronden bestemd voor een tuincentrum.
Ingevolge artikel 8.2, lid 8.2.1, aanhef en onder c, van de planregels mag op deze gronden bij elke bedrijfsvestiging ten hoogste één bedrijfswoning en daarbij behorende bijgebouwen worden gebouwd, behoudens binnen bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.
2.3.1. Perceel 5C was in het voorheen geldende Uitbreidingsplan in Hoofdzaak (hierna: het Uitbreidingsplan) bestemd voor tuinderijen, kwekerijen en/of bloemisterijen. Op gronden met deze bestemming mochten uitsluitend gebouwen ten dienste van de voornoemde bedrijven worden gebouwd, met dien verstande dat, voor zover hier van belang, de minimum bouwperceelgrootte tenminste 75 are moest bedragen en op dit bouwperceel, zo niet reeds aanwezig, één woning mocht worden opgericht.
2.4. De Afdeling stelt vast dat in het plan nadrukkelijk onderscheid is gemaakt tussen gebieden die herontwikkeld worden en gebieden waar geen (her-)ontwikkeling voorzien is. Hierbij heeft de raad aangesloten bij de rode contour die in het "Streekplan 2005-2015" van de provincie Utrecht is opgenomen. Voor het gebied ten zuiden en ten westen van de Ursulineweg is handhaving van de bestaande landschappelijke waarden een belangrijk uitgangspunt geweest bij de vaststelling van het plan. Dit betekent dat uitbreiding van functies die bebouwing nodig hebben hier in principe niet gewenst is. Het perceel van [appellant] is gelegen buiten de rode streekplancontour, in een gebied waar geen (her-)ontwikkeling is voorzien.
De in rechte onaantastbare bouwvergunning voor de bedrijfswoning op het perceel 5B is destijds verleend na het sluiten van een huurovereenkomst tussen de eigenaar van dit perceel en [appellant], teneinde te kunnen voldoen aan de in het Uitbreidingsplan gestelde voorwaarde ten aanzien van de perceelsoppervlakte. Het perceel 5C is derhalve betrokken geweest bij de beslissing om de bedrijfswoning op perceel 5B te vergunnen. De Afdeling is het met de raad eens dat het beschouwen van perceel 5C als zelfstandig perceel en het toestaan van de bouw van een of meer (bedrijfs-)woningen op dit perceel tot een ongewenste verdubbeling van het aantal woningen op de twee percelen zou leiden.
De raad heeft toegelicht dat in verband met de herontwikkeling van kantorenpark "De Buitenplaats" de woning aan de Ursulineweg 12 moest verdwijnen. Bij de aankoop van het perceel Ursulineweg 12 door de gemeente is met de eigenaar overeengekomen dat aan de overkant, op het perceel 7A, een nieuwe woning gebouwd zou mogen worden. Het plan voorziet als uitvloeisel daarvan in deze mogelijkheid. Dat deze woning is voorzien buiten de rode streekplancontour is niet op bezwaren van de provincie gestuit. Het standpunt van de raad dat de situatie op dit perceel zich niet laat vergelijken met die op het perceel 5C acht de Afdeling niet onjuist.
2.5. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Klein Nulent
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2011
218-706.