ECLI:NL:RVS:2011:BQ7912

Raad van State

Datum uitspraak
15 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007344/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • R.E.A. Matulewicz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan IJpelaar door Stichting WSG niet-ontvankelijk verklaard

Op 15 juni 2011 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen de stichting WSG en de raad van de gemeente Breda. De stichting WSG had beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 29 april 2010, waarbij het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan IJpelaar' was vastgesteld. WSG stelde dat zij belanghebbende was bij het besluit, omdat het plandeel met de bestemming 'Groen' op een deel van de gronden aan de Neubourgstraat 15 haar plannen voor nieuwe zorgwoningen zou belemmeren.

Tijdens de zitting op 23 mei 2011 werd echter duidelijk dat WSG geen eigenaar was van de gronden waarop het plandeel betrekking had, noch van gronden in de directe omgeving. De samenwerking met de eigenaar van de gronden, Sovak, en de concept-overeenkomst met de gemeente waren onvoldoende om aan te tonen dat WSG een rechtstreeks belang had bij het besluit. De gestelde schade door WSG was niet het gevolg van het bestemmingsplan, maar had zijn oorsprong in de privaatrechtelijke verhouding met andere partijen.

De Raad van State concludeerde dat WSG niet voldeed aan de definitie van belanghebbende zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor was het beroep van WSG niet-ontvankelijk. De Raad van State verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.

Uitspraak

201007344/1/R3.
Datum uitspraak: 15 juni 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting WSG, gevestigd te Geertruidenberg,
appellante,
en
de raad van de gemeente Breda,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bestemmingsplan IJpelaar" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft WSG bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2010, beroep ingesteld. WSG heeft haar beroep aangevuld bij brief van 25 augustus 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 mei 2011, waar WSG, vertegenwoordigd door mr. J.M. Sintermaartensdijk, en de raad, vertegenwoordigd door A.J.J. Neele, zijn verschenen.
2. Overwegingen
Ontvankelijkheid
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), voor zover hier van belang, kan door een belanghebbende bij de Afdeling beroep worden ingesteld tegen een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
De wetgever heeft deze eis gesteld teneinde te voorkomen dat een ieder, in welke hoedanigheid dan ook, of een persoon met slechts een verwijderd of indirect belang als belanghebbende zou moeten worden beschouwd en beroep zou kunnen instellen. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt, dient een persoon een voldoende objectief en actueel, eigen, persoonlijk belang te hebben dat rechtstreeks wordt geraakt door het bestreden besluit.
2.1.1. WSG richt zich in beroep tegen het plandeel met de bestemming "Groen" op een deel van de gronden gelegen ten noorden en ten oosten van de zorgwoningen aan de Neubourgstraat 15.
2.1.2. Ter zitting is gebleken dat WSG geen eigenaar is van gronden waarop het in het geding zijnde plandeel betrekking heeft of van gronden in de omgeving daarvan. Ook anderszins is niet gebleken dat WSG ten tijde van de vaststelling van het plan een rechtstreeks belang bij dat plandeel bezat. De omstandigheid dat WSG een samenwerkingsverband was aangegaan met de eigenaar van de gronden van de Neubourgstraat 15, Sovak, om na aankoop van dat perceel en van aanliggende gronden van de gemeente ter plaatse nieuwe zorgwoningen te realiseren, en dat in dat verband een concept-overeenkomst met de gemeente is opgesteld, maakt niet dat er een rechtstreeks belang aanwezig is, nu deze plannen ten tijde van het bestreden besluit niet tot een koopovereenkomst hadden geleid. De door WSG gestelde schade als gevolg van het niet kunnen realiseren van de plannen, leidt niet tot het oordeel dat WSG rechtstreeks in haar belangen is geraakt nu deze door WSG gestelde schade, wat daar ook van zij, geen schade is als gevolg van het plan, maar mogelijke schade is die zijn basis vindt in de privaatrechtelijke verhouding tussen WSG en andere partijen.
Ook anderszins is niet gebleken van feiten of omstandigheden in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat desondanks een objectief en persoonlijk belang van WSG rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt.
2.2. De conclusie is dat WSG geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen ontvankelijk beroep kan instellen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Matulewicz
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2011
45-715