ECLI:NL:RVS:2011:BQ5927

Raad van State

Datum uitspraak
25 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201010086/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.C. Kranenburg
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Doesburg en de exploitatie van campingterreinen

Op 22 juli 2010 heeft de raad van de gemeente Doesburg het bestemmingsplan "Buitengebied" vastgesteld. Dit plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van Doesburg, inclusief twee campingterreinen met diverse faciliteiten. Tegen dit besluit hebben de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IJsselstrand B.V. en een andere appellante beroep ingesteld bij de Raad van State, ingekomen op 19 oktober 2010. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 21 april 2011, waar beide partijen vertegenwoordigd waren.

De appellanten betogen dat de bestemming "Recreatie (R)" in het plan niet aansluit bij de feitelijke situatie, met name dat de stacaravans en chalets ten onrechte onder het overgangsrecht zijn gebracht. De raad stelt echter dat de stacaravans als zodanig zijn bestemd en dat de trekkershutten een maximale oppervlakte van 20 m2 hebben, wat in overeenstemming is met de bouwvergunning. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten over de bestemmingen en dat de appellanten geen aanspraak kunnen maken op een andere bestemming voor de chalets, aangezien deze niet voldoen aan de definitie van stacaravans.

De Afdeling concludeert dat het bestreden besluit niet in strijd met het recht is genomen en verklaart het beroep van IJsselstrand en de andere appellante ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 25 mei 2011.

Uitspraak

201010086/1/R2.
Datum uitspraak: 25 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IJsselstrand B.V. en [appellante], beide gevestigd te Doesburg,
en
de raad van de gemeente Doesburg,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 juli 2010, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben IJsselstrand en [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 oktober 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 april 2011, waar IJsselstrand en [appellante], vertegenwoordigd door drs. J.G. Takkenkamp, W. Takkenkamp en N.A. van der Reest en bijgestaan door mr. E.T. de Jong, en de raad, vertegenwoordigd door A.J.A. Putker en mr. J.J.M. van der Pool, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van Doesburg. Het plan omvat onder meer 2 campingterreinen met diverse faciliteiten.
2.2. IJsselstrand en [appellante], die elk één van de campingterreinen exploiteren, betogen dat het plandeel met de bestemming "Recreatie (R)" geen recht doet aan de feitelijk bestaande situatie. Zij voeren hiertoe aan dat de raad de op de campingterreinen aanwezige stacaravans en chalets met een oppervlakte tussen de 55 m2 en 75 m2 ten onrechte onder het overgangsrecht heeft gebracht. Voorts stellen zij dat de oppervlakte van de op de campingterreinen aanwezige trekkershutten ten onrechte is beperkt tot 20 m2.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat de stacaravans met een oppervlakte tussen de 55 m2 en 75 m2 in het plan niet onder het overgangsrecht zijn gebracht, maar als zodanig zijn bestemd.
Ten aanzien van de trekkershutten stelt de raad zich op het standpunt dat de maximale oppervlakte van de hutten is vastgesteld op 20 m2, nu dat de maat is van de trekkershutten die zich op de terreinen bevinden.
2.4. Ingevolge artikel 12, lid 12.2.9, van de planregels, voor zover van belang, mogen stacaravans binnen de bestemming "Recreatie (R)" een maximale oppervlakte van 55 m2 hebben en mag de oppervlakte van een bijgebouw bij de stacaravans maximaal 20 m2 bedragen.
Ingevolge artikel 1 wordt onder stacaravan verstaan een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen.
Ingevolge artikel 1 wordt onder recreatiewoning verstaan een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie, waaronder tevens chalets worden verstaan.
Ingevolge artikel 12, lid 12.1.2, zijn recreatiewoningen niet toegestaan.
Ingevolge artikel 27, lid 27.1, voor zover van belang, geldt dat in die gevallen dat de bestaande oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van de regels is toegestaan, die oppervlakte in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Ingevolge artikel 1 wordt onder 'bestaand' bij bouwwerken verstaan een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
2.5. Uit artikel 12, lid 12.2.9, volgt dat stacaravans met een maximale oppervlakte van 55 m2 als zodanig zijn bestemd. Verder volgt uit artikel 27, lid 27.1, gelezen in verbinding met het begrip 'bestaand' bij bouwwerken als bedoeld in artikel 1, dat in overeenstemming met de Woningwet geplaatste stacaravans met een oppervlakte van meer dan 55 m2 eveneens als zodanig zijn bestemd en niet onder het overgangsrecht zijn gebracht.
2.5.1. Uit artikel 12, lid 12.1.2, gelezen in verbinding met het begrip recreatiewoning als bedoeld in artikel 1 van de planregels, volgt dat chalets niet als zodanig zijn bestemd in het plan. Verder staat vast dat voor de bouw van de chalets geen bouwvergunning is verleend. Blijkens de ter zitting aan de orde gestelde foto's op de websites van IJsselstrand en [appellante] en het verhandelde ter zitting zijn de chalets gedeeltelijk van steen, zijn ze aangesloten op de nutsvoorzieningen, bevindt zich aan de zijkant van de chalets een erker, en is een afwateringspijp, verbonden met de grond, aan het dak van de chalets bevestigd. De chalets kunnen dan ook niet worden aangemerkt als een stacaravan als bedoeld in artikel 1 van de planregels.
De omstandigheid dat, zoals IJsselstrand en [appellante] hebben gesteld, de chalets zo nodig op eigen onderstel en wielen kunnen worden vervoerd doet daar niet aan af. Dit oordeel sluit aan bij de uitspraak van de Afdeling van 15 augustus 2007 in zaak nr.
200700029/1. Dit betekent dat IJsselstrand en [appellante] aan de destijds op grond van artikel 8 van de Wet op de openluchtrecreatie verleende vergunningen geen aanspraak kunnen ontlenen op een bestemming in het plan die de chalets als zodanig bij recht mogelijk maakt. Evenmin kunnen zij aan het voorheen geldende bestemmingsplan "Het Zwarte Schaar-IJsselstrand" en het voorheen geldende bestemmingsplan "Watersportcentrum IJsselhoeve" een dergelijke aanspraak ontlenen, aangezien de voorschriften van die bestemmingsplannen geen mogelijkheden boden voor het verlenen van een bouwvergunning voor chalets. Voor zover IJsselstrand en [appellante] betogen dat volgens de plantoelichting de feitelijk bestaande situatie als zodanig wordt bestemd in het plan, wijst de Afdeling erop dat de plantoelichting geen juridisch bindende werking heeft, zodat zij ook hieraan geen aanspraak kunnen ontlenen op het als zodanig bestemmen van de chalets.
2.6. Ten aanzien van de maximale oppervlakte van de trekkershutten, wordt het volgende overwogen. Ingevolge artikel 12, lid 12.2.10, aanhef en onder a, hebben trekkershutten inclusief overkappingen een oppervlakte van maximaal 20 m2.
2.6.1. De raad heeft zich bij het vaststellen van deze oppervlakte mogen baseren op de bouwvergunning voor de trekkershutten, die het college van burgemeester en wethouders van Doesburg bij besluit van 13 juli 1987 aan IJsselstrand heeft verleend. Het door IJsselstrand en [appellante] aangevoerde, dat een grotere toegestane oppervlakte beter zou voldoen aan de wensen van gasten, vormt geen grond voor het oordeel dat de raad voor trekkershutten een grotere oppervlakte in de planregels had moeten opnemen. Hierbij is in aanmerking genomen dat trekkershutten zijn bedoeld voor kortdurend verblijf en duidelijk te onderscheiden zijn van andere recreatieverblijven die het plan toelaat.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid kunnen besluiten de oppervlakte van de trekkershutten te beperken tot 20 m2.
2.7. Hetgeen IJsselstrand en [appellante] hebben aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het bestreden plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep van IJsselstrand en [appellante] is ongegrond.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011
12-704.