ECLI:NL:RVS:2011:BQ5914
Raad van State
- Hoger beroep
- R.W.L. Loeb
- R.F.J. Bindels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen buiten behandelingstelling aanvraag rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 11 augustus 2010. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, dat een aanvraag van [appellant] buiten behandeling had gesteld, vernietigd. Het bestuur had op 24 december 2009 besloten om de aanvraag van [appellant] niet in behandeling te nemen, omdat niet alle gevraagde gegevens waren ontvangen. Dit besluit volgde op een aanvraag voor vergoeding van werkzaamheden die door de rechtsbijstandverlener waren verricht. De rechtbank oordeelde dat alleen de rechtsbijstandverlener belanghebbende was bij het besluit tot vaststelling van de vergoeding, en verklaarde het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk.
[Appellant] ging in hoger beroep en betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het besluit van 24 december 2009 betrekking had op een declaratieverzoek en niet op een mutatieverzoek. Hij stelde dat hij ook belanghebbende was bij het besluit, omdat het om een mutatieverzoek ging. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 11 mei 2011 behandeld. De Afdeling oordeelde dat de aanvraag van [appellant] inderdaad betrekking had op een verzoek om vergoeding en dat het bestuur de aanvraag terecht buiten behandeling had gesteld. Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 25 mei 2011.