201007286/1/R1.
Datum uitspraak: 25 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Hoogeveen,
de raad van de gemeente Hoogeveen,
verweerder.
Bij besluit van 10 juni 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Bentinckspark 2009" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juli 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 april 2011, waar [appellant] en anderen, in de persoon van [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. R.D.V. Molenaar, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het plan voorziet in een uniforme juridisch-planologische regeling voor de wijk Bentinckspark. Het plan maakt onder meer door middel van een rechtstreekse bestemming de bouw van een middelbare school en door middel van een wijzigingsbevoegdheid de bouw van een activiteitencentrum in de wijk mogelijk.
2.2. [appellant] en anderen betogen dat de procedure ter voorbereiding van het plan onzorgvuldig is verlopen. Hiertoe voeren [appellant] en anderen aan dat er geen verslag is verspreid van de bijeenkomst op 26 april 2010 over het ontwerpplan en dat de reacties van de bewoners op deze bijeenkomst niet zijn meegenomen in de reactienota. Voorts voeren zij dat aan zij tijdens de raadsvergadering ten onrechte geen korte nadere toelichting konden geven nadat de raad over het plan had gesproken.
2.3. De raad betoogt dat de procedure ter voorbereiding van het plan zorgvuldig is verlopen. Hiertoe voert de raad aan dat het ontwerpplan gedurende de wettelijke termijn ter inzage is gelegd en dat een ieder toen in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te dienen. Volgens de raad was de bijeenkomst op 26 april 2010 een onverplichte informatieavond over de stand van zaken en de procedure. Verder voert de raad aan dat de raadsvergadering in overeenstemming met het Reglement van orde gemeenteraad is verlopen.
2.4. De Afdeling overweegt ten aanzien van de bijeenkomst van 26 april 2010, die plaatsvond na afloop van de zienswijzentermijn, dat er de Algemene wet bestuursrecht of de Wet ruimtelijke ordening geen bepaling bevat ingevolge waarvan de raad verplicht is om een verslag van een informatiebijeenkomst over een ontwerpplan te verspreiden of de reacties tijdens een dergelijke bijeenkomst mee te nemen in de nota van antwoord op de zienswijzen.
2.5. De Afdeling overweegt voorts dat niet betwist is dat [appellant] en anderen in overeenstemming met het Reglement van orde gemeenteraad van het spreekrecht gebruik hebben gemaakt tijdens de raadsvergadering voordat de raad over het plan sprak. Hoewel op de website van de gemeente vermeld staat dat een nadere toelichting kan worden gegeven nadat de raad over het agendapunt heeft gesproken is in het voormelde reglement geen recht opgenomen een nadere toelichting te geven nadat de raad over een agendapunt heeft gesproken. De raad heeft hen dan ook niet daartoe in de gelegenheid behoeven te stellen.
2.6. [appellant] en anderen voeren aan dat door de komst van de school en een activiteitencentrum de verkeer- en parkeeroverlast in de Zwembadweg zal toenemen met een verslechtering van het woon- en leefklimaat als gevolg. Zij vrezen dat door de aanleg van een langzaamverkeersroute langs de Zwembadweg veel leerlingen gebruik zullen maken van de Zwembadweg om de school of de gymfaciliteiten in het activiteitencentrum te bereiken. Voorts vrezen zij dat veel bezoekers van de school of het activiteitencentrum vanwege de geringe afstand hun auto zullen parkeren in de Zwembadweg. Volgens hen is dit in strijd met de gemeentelijke uitgangspunten voor wonen. Zij wijzen hierbij tevens op hun ervaringen met verkeer- en parkeeroverlast als gevolg van de voetbalvereniging ten westen van de Zwembadweg en de ontbrekende handhaving daartegen onder het voorheen geldende plan.
2.7. De raad stelt zich op het standpunt dat de ontwikkelingsmogelijkheden die in het plan zijn opgenomen niet leiden tot een onaanvaardbare situatie. Volgens de raad zal de school voor het auto- en vrachtverkeer uitsluitend bereikbaar zijn via de Mr. Cramerweg. Het langzame verkeer zal eerst na verplaatsing van de sporthal langs de Zwembadweg een ontsluiting krijgen. Bezoekers aan de school en het activiteitencentrum dienen gebruik te maken van de parkeerplaatsen aan de Sportveldenweg en de Sportlaan. De raad voert verder aan dat de omwonenden bij het wijzigingsplan ten behoeve van het activiteitencentrum zullen worden betrokken. Voorts voert de raad aan dat als gevolg van het verplaatsen van de bestaande sporthal naar het activiteitencentrum en het verplaatsen van de voetbalvereniging een verbeterde situatie zal ontstaan voor de Zwembadweg.
2.8. Aan een strook grond gelegen ten westen van de Zwembadweg en ten noorden van de Mr. Cramerweg is de bestemming "Groen" toegekend.
Ingevolge artikel 7, lid 7.1, van de planregels, voor zover van belang, zijn de voor "Groen" aangewezen gronden bestemd voor:
In het plan wordt ten zuiden van de huidige sporthal aan de Zwembadweg en grenzend aan de Mr. Cramerweg voorzien in de bestemming "Maatschappelijk".
Ingevolge artikel 9, lid 9.1, voor zover van belang, zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor:
Ten noordwesten van de Zwembadweg ongeveer ter plaatse van het huidige zwembad voorziet het plan in de bestemming "Sport" met de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1".
Ingevolge artikel 22, lid 22.1, voor zover van belang, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de bestemming "Sport" ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 1" te wijzigen in de bestemmingen "Groen" en "Gemengd", met inachtneming van de volgende regels:
a. na wijziging zijn de gronden bestemd voor gymzaal, sporthal, congresruimte, theater-, film- en/of muziekzaal, horecacategorie 1 en/of 2, winkels en galerieën, kookworkshop, praktijkgericht onderwijs, kinderopvang en buitenschoolse opvang, health, fitness en wellness en een gezondheidscentrum en daarmee gelijk te stellen activiteiten.
Ongeveer ter plaatse van de sporthal ten zuiden van de Zwembadweg voorziet het plan in de bestemmingen "Sport" en "Groen" met de gebiedsaanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 2".
Ingevolge artikel 22, lid 22.2, voor zover van belang, is het college van burgemeester en wethouders bevoegd de bestemmingen "Groen" en "Sport" ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone - wijzigingsgebied 2" te wijzigen in de bestemmingen "Wonen", "Groen", "Tuin" en "Verkeer".
2.9. In het Stedenbouwkundig programma van eisen staat dat op de locatie van de voetbalvereniging een atletiekbaan komt en dat de voetbalvereniging verplaatst zal worden naar een ander deel van het Bentinckspark.
In de plantoelichting, hoofdstuk 4 Gewenste ontwikkeling en uitgangspunt, staat vermeld dat het beleid voor het plangebied neerkomt op het behoud en de versterking van de kwaliteit van het woonmilieu. Die kwaliteit wordt onder meer bereikt door het weren uit de woonstraten van het verkeer met een bestemming elders, het bevorderen van optimale ontwikkelingsmogelijkheden voor het woongenot van de bewoners van de bestaande woningen door passende regelingen, het bevorderen van de instandhouding en het geven van uitbreidingsmogelijkheden van de voorzieningen voor de leefbaarheid van de wijk en de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en inbraakpreventie belangrijke aspecten te laten zijn bij het bouwen van woningen.
2.10. De Afdeling is van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verkeer- en parkeeroverlast ten gevolge van de school niet onevenredig zullen toenemen. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat de ontsluiting van de school zal plaatsvinden aan de Mr. Cramerweg. Ingevolge het plan is een verbindingsweg tussen de Mr. Cramerweg en de Zwembadweg voor autoverkeer niet toegestaan. Verder zal er op de gronden met de bestemming "Groen" een langzaam verkeersroute tussen de Bentincksdijk en de Mr. Cramerweg worden aangelegd. De afstand van de gronden met die bestemming en de gronden met de bestemming "Wonen" aan de Zwembadweg is ongeveer 15 meter.
Wat betreft het activiteitencentrum overweegt de Afdeling dat de oprichting van dit centrum eerst na toepassing van de in artikel 22, lid 22.1, neergelegde wijzigingsbevoegdheid is toegestaan. Daartoe zal de nu ter plaatse aanwezige voetbalvereniging worden verplaatst naar een andere locatie in het Bentinckspark. Verder zal de sporthal onderdeel uitmaken van het activiteitencentrum, dat dichter bij de parkeervoorzieningen op de Sportveldenweg en de Sportlaan komt te liggen dan de huidige sporthal. Niet betwist is dat met deze parkeervoorzieningen in voldoende parkeerplaatsen zal zijn voorzien. Voorts zijn de thans aanwezige parkeerplaatsen ten westen van de Zwembadweg nabij het huidige gebouw van de voetbalvereniging blijkens de verbeelding niet als zodanig bestemd. Gelet hierop en gelet op de omvang van wijzigingsgebied 1 heeft de raad er in redelijkheid van uit kunnen gaan dat een zodanige invulling mogelijk is dat bezoekers gebruik zullen maken van de parkeervoorzieningen op de Sportveldenweg en de Sportlaan. Voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid moet een afzonderlijke procedure worden doorlopen, waarin een nadere concretisering van de invulling van het wijzigingsgebied en daarmee een nadere belangenafweging dienen plaats te vinden. In die procedure kunnen belanghebbenden rechtsmiddelen aanwenden.
Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in zoverre in strijd is met het in de plantoelichting genoemde uitgangspunt.
2.11. In hetgeen [appellant] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.C. Kranenburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Kranenburg w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2011