ECLI:NL:RVS:2011:BQ4952
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- B.C. Bošnjaković
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Kop Zuidas en de gevolgen voor de leefbaarheid in de Mirandabuurt
In deze zaak heeft de vereniging Bewonersvereniging "De Miranda-Buurt" beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Amsterdam, dat op 21 januari 2010 het bestemmingsplan "Kop Zuidas" heeft vastgesteld. De vereniging is van mening dat de vaststelling van dit plan ernstige gevolgen heeft voor de leefbaarheid en veiligheid van de bewoners van de Mirandabuurt, aangezien er in de nabijheid van deze woonbuurt een volledige stad zal worden gerealiseerd. Dit zou leiden tot een toename van geluidsoverlast en luchtvervuiling, wat de kwaliteit van leven in de buurt zou aantasten.
De Raad van State heeft de zaak behandeld op 8 april 2011, waarbij de vereniging werd vertegenwoordigd door bestuursleden en de raad door mr. E.A. Minderhoud, advocaat te Amsterdam, en S.D. Boeker, werkzaam bij de gemeente. De vereniging heeft in haar beroepschrift verwezen naar eerdere inspraakreacties en zienswijzen, maar heeft geen nieuwe argumenten aangedragen die de weerlegging van de raad zouden ondermijnen.
De Raad van State overweegt dat de raad bij de vaststelling van het plan niet kon voorzien dat er een milieueffectrapport (MER) nodig zou zijn, aangezien er ten tijde van de besluitvorming geen concrete zicht was op snelle ontwikkelingen. De raad heeft daarom besloten om een MER op te stellen voor het gebied Flanken Zuidas, waar het plangebied deel van uitmaakt. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Uiteindelijk verklaart de Raad van State het beroep ongegrond, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 18 mei 2011.