ECLI:NL:RVS:2011:BQ4909

Raad van State

Datum uitspraak
12 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201100608/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • L.M. Melenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan voor vestiging Aldi-supermarkt in Winsum

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Plus Vastgoed B.V. beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Winsum, dat op 25 november 2010 het bestemmingsplan "Winsum Dorp-Onderdendamsterweg 33B (vestiging Aldi)" heeft vastgesteld. Plus Vastgoed heeft op 14 januari 2011 een verzoek ingediend bij de Raad van State om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening is dat de vestiging van de Aldi-supermarkt negatieve gevolgen zal hebben voor de concurrentiepositie van bestaande supermarkten en speciaalzaken in Winsum.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 18 april 2011 ter zitting behandeld. Plus Vastgoed werd vertegenwoordigd door mr. M. Lanen, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door A. Spier en drs. R. Sluiskes. Ook Aldi Vastgoed B.V. en Aldi Drachten B.V. waren aanwezig, vertegenwoordigd door mr. P.M.L. Schilder Spel.

De voorzitter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Er is twijfel over de status van Plus Vastgoed als belanghebbende, maar voor de behandeling van het verzoek wordt aangenomen dat het beroep ontvankelijk is. De voorzitter heeft vastgesteld dat er een omgevingsvergunning is aangevraagd voor de Aldi-supermarkt en dat er een spoedeisend belang aanwezig is.

De voorzitter heeft de argumenten van Plus Vastgoed tegen het bestemmingsplan beoordeeld, waaronder de vrees voor een slechte werking van de supermarkten en een negatieve impact op het aanbod van speciaalzaken. De voorzitter concludeert dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201100608/2/R1.
Datum uitspraak: 12 mei 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Plus Vastgoed B.V., gevestigd te De Bilt,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Winsum,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 25 november 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Winsum Dorp-Onderdendamsterweg 33B (vestiging Aldi)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Plus Vastgoed bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 januari 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, heeft Plus Vastgoed B.V. de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 april 2011, waar Plus Vastgoed, vertegenwoordigd door mr. M. Lanen, advocaat te Utrecht, en de raad, vertegenwoordigd door A. Spier en drs. R. Sluiskes, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid Aldi Vastgoed B.V. en Aldi Drachten B.V., vertegenwoordigd door mr. P.M.L. Schilder Spel, advocaat te Utrecht.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De voorzitter stelt voorop dat niet boven alle twijfel is verheven dat Plus Vastgoed in de bodemprocedure als belanghebbende zal worden aangemerkt, aangezien, in aanmerking genomen de bedrijfsomschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, niet onomstotelijk vaststaat dat zij een rechtstreeks betrokken belang heeft bij het vaststellingsbesluit. Voor de behandeling van het verzoek gaat de voorzitter er voorshands niettemin van uit dat het beroep van Plus Vastgoed B.V. in de bodemprocedure ontvankelijk zal worden verklaard.
2.3. Het plangebied is gelegen op het perceel Onderdendamsterweg 33B te Winsum, ten noorden van het Winsumerdiep en ten oosten van het centrum van Winsum. Het plan voorziet in de mogelijkheid voor vestiging van een supermarkt op die locatie.
2.4. Ter zitting is vast komen te staan dat een omgevingsvergunning is aangevraagd voor de bouw van een Aldi-supermarkt in het plangebied. Derhalve acht de voorzitter een spoedeisend belang aanwezig.
2.5. Plus Vastgoed betoogt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Onder verwijzing naar een op haar verzoek door Adviesburo Kardol opgestelde distributieplanologische toets van 30 december 2010, voert Plus Vastgoed hiertoe aan dat de marktruimte voor drie supermarkten in Winsum ontoereikend is. De komst van een derde supermarkt in Winsum veroorzaakt volgens haar een slecht functioneren van alle supermarkten en een aantasting van het aanbod van speciaalzaken ter plaatse. Volgens Plus Vastgoed leidt het plan tot een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau in de regio. Bovendien is de locatie niet centraal gelegen, zodat er geen goede verbinding is met het bestaande winkelaanbod. De bereikbaarheid van de nieuwe supermarkt is volgens Plus Vastgoed slecht totdat de in de toekomst voorziene rondweg gereed is en de spoorwegovergang is verbreed. Voorts is de raad volgens Plus Vastgoed ten onrechte uitgegaan van slechts een lichte toename van de verkeersintensiteit als gevolg van de vestiging van de Aldi.
2.6. Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de regels behorende bij het plan zijn de voor "Detailhandel" aangewezen gronden bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een supermarkt;
b. gebouwen ten behoeve van een overdekte laad- en losgelegenheid, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van detailhandel - verdiepte laad- en losgelegenheid";
met daaraan ondergeschikt:
c. incidentele evenementen;
d. groenvoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. nutsvoorzieningen;
g. wegen en paden;
h. water;
met daarbijbehorende:
i. parkeervoorzieningen;
j. tuinen, erven en terreinen;
k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2.6.1. De raad heeft met het onderhavige bestemmingsplan beoogd de komst van een Aldi supermarkt mogelijk te maken. Aan het plan heeft de raad een actualisatie van de detailhandelsvisie, opgesteld door Broekhuis Rijs in 2009 en een "Second opinion haalbaarheid nieuwe supermarkt te Winsum" van 14 september 2010 van MKB Reva ten grondslag gelegd. Hieruit volgt onder meer dat in Winsum ruimte bestaat voor een derde supermarkt en dat juist een discounter van toegevoegde waarde is voor het winkelaanbod in Winsum. De beoogde Aldi-supermarkt van 860 m² verkoopvloeroppervlakte sluit aan bij de berekende distributieve ruimte.
MKB Reva verwacht hiervan geen ontwrichtende werking op de rest van de detailhandel. De voorgenomen locatie ligt buiten het centrum van Winsum, aangezien in het centrumgebied na uitgebreid onderzoek geen locatie gevonden kon worden. Volgens MKB Reva zijn ook de ondernemers in het centrum meer gebaat bij een discounter op 200 meter afstand dan bij een discounter die op 10 kilometer afstand ligt; de vestiging van een discounter in Winsum houdt de consumenten uit Winsum en directe omgeving in het dorp en voorkomt afvloeiing naar omliggende winkelgebieden. Bovendien staat het centrum van Winsum voldoende sterk tegenover een solitaire supermarktvestiging aan de Onderdendamsterweg, aldus de rapporten.
2.6.2. Uit de onder 2.5. vermelde, op verzoek van Plus Vastgoed door Adviesburo Kardol uitgevoerde, distributieplanologische toets volgt dat er geen distributieve mogelijkheden zijn voor uitbreiding van de supermarktsector in Winsum voor het jaar 2015. Door het toevoegen van nieuwe vierkante meters verkoopvloeroppervlakte ontstaat een situatie van distributieve onevenwichtigheid, met uiteindelijk ongunstige effecten op het functioneren van de drie supermarkten en derhalve nadelige effecten op de keuzemogelijkheden voor de consument. Naast concurrentie tussen supermarkten onderling zal ook de concurrentie ten opzichte van de (vers) speciaalzaken verhevigen. Op termijn zal dit volgens Adviesburo Kardol leiden tot onrendabele exploitaties en mogelijk sluitingen. Voor de consument betekent dit dat op de middellange termijn een geheel andere situatie ontstaat, waarbij het dagelijks aanbod in Winsum zal afkalven, aldus Adviesburo Kardol.
2.6.3. In hetgeen Plus Vastgoed naar voren heeft gebracht omtrent het plan bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat het bestreden besluit in de bodemprocedure niet in stand blijft. Voor zover Plus Vastgoed een toename van concurrentie vreest, stelt de voorzitter voorop dat geen aanleiding bestaat om in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter zake regulerend op te treden.
Voorts wordt door de voorzitter in aanmerking genomen dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 juni 2009 in zaak nr.
200808122/1/R3), voor de vraag of sprake is van een duurzame ontwrichting van het voorzieningenniveau geen doorslaggevende betekenis toekomt aan de vraag of sprake is van overaanbod in het verzorgingsgebied en mogelijke sluiting van bestaande detailhandelsvestigingen, maar het doorslaggevende criterium is of voor de inwoners van een bepaald gebied een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft in die zin dat zij op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun dagelijkse inkopen kunnen doen. Anders dan Plus Vastgoed heeft aangevoerd, noopt de omstandigheid van een overaanbod van supermarkten, wat hier verder van zij, vooralsnog niet tot het oordeel dat het voorzieningenniveau in de gemeente Winsum duurzaam zal worden ontwricht. Zelfs indien de omzet van de reeds aanwezige supermarkten en speciaalzaken in Winsum zal verminderen en op termijn één of meer ondernemers de bedrijfsvoering zal moeten beëindigen, dan leidt dit naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet zonder meer tot de conclusie dat het voorzieningenniveau in de gemeente duurzaam zal worden ontwricht. De vraag of zich een ontwrichting van het voorzieningenniveau in de supermarktsector zal voordoen, richt zich immers op de vraag of, ook na het mogelijk sluiten van een supermarkt, voor de inwoners van de gemeente Winsum een voldoende voorzieningenniveau behouden blijft in die zin dat zij op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun dagelijkse inkopen kunnen doen.
In dat kader overweegt de voorzitter dat met het rapport van Adviesburo Kardol niet aannemelijk is gemaakt dat na de realisatie van de Aldi supermarkt geen sprake is van een voldoende voorzieningenniveau in die zin dat de inwoners van Winsum niet op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats hun dagelijkse inkopen kunnen doen.
Aan het betoog van Plus Vastgoed met betrekking tot de afstand van de Aldi aan de Onderdendamsterweg tot aan het winkelgebied kan naar het oordeel van de voorzitter geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Daarbij is in aanmerking genomen dat ter zitting van de zijde van de raad is aangegeven dat de Onderdendamsterweg wordt gereconstrueerd tot winkelgebied zodat sprake zal zijn van één loop tot aan de diverse winkels.
Voorts is in aanmerking genomen dat Plus Vastgoed vooralsnog niet aannemelijk heeft gemaakt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat door de vestiging van de Aldi-supermarkt aan de Onderdendamsterweg weliswaar sprake zal zijn van een toename van de verkeersintensiteit ter plaatse, maar dat dit niet zal leiden tot het ontstaan van een knelpunt.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Melenhorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 mei 2011
490.