Uitspraak
201001713/1/H2.
201001713/1/H2, heeft de Afdeling het door [verzoeker] ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. De uitspraak is aangehecht.
Raad van State
In deze zaak gaat het om een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het verzoeker, wonend in de gemeente Hulst, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het dagelijks bestuur van 25 november 2008. Dit besluit verklaarde het bezwaar van verzoeker tegen een eerdere ontheffing voor het hebben van een afrastering en/of beplanting op een afstand van ten minste 0,50 meter uit de insteek van het oppervlaktewater ongegrond. De rechtbank had het beroep van verzoeker op 7 januari 2010 ongegrond verklaard, waarna de Afdeling op 22 september 2010 het hoger beroep van verzoeker eveneens ongegrond verklaarde.
Verzoeker heeft op 2 november 2010 de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 22 september 2010, onder verwijzing naar artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht. De Afdeling heeft de zaak op 31 maart 2011 ter zitting behandeld. In de overwegingen van de Afdeling werd uiteengezet dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Afdeling concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aan deze voorwaarden voldeden. Het verzoek om herziening werd dan ook afgewezen. De Afdeling oordeelde dat het buitengewone rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een eerder gevoerd debat opnieuw te openen. De beslissing werd op 11 mei 2011 in het openbaar uitgesproken, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in naam der Koningin het verzoek afwees.