ECLI:NL:RVS:2011:BQ3405

Raad van State

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201012113/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Overveerpolder te Oegstgeest

Op 30 september 2010 heeft de raad van de gemeente Oegstgeest het bestemmingsplan "Overveerpolder" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te [woonplaats], beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 21 december 2010 heeft de verzoeker de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 1 april 2011 ter zitting behandeld, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. G.G. Kranendonk van ARAG Rechtsbijstand, en de raad door mr. J. van Doorn, M.J. de Jongh en R.J.M. van der Zanden, allen werkzaam bij de gemeente. Ook de vereniging Ajax Sportman Combinatie (ASC) was aanwezig, vertegenwoordigd door D.L. de Bock.

De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen. De voorzitter merkte op dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker was van mening dat de realisatie van het sportpark, dat onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan, te dicht bij zijn woning zou komen. Hij verwees naar de VNG-brochure die minimale afstanden adviseert tussen sportcomplexen en woningen. De raad stelde echter dat er geen woningen op het perceel van de verzoeker zijn toegestaan en dat er geen bouwaanvraag of vergunning voor een woning bekend is. De voorzitter concludeerde dat de raad terecht had gesteld dat aan de richtafstand uit de VNG-brochure was voldaan.

Uiteindelijk werd het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 26 april 2011.

Uitspraak

201012113/2/R1.
Datum uitspraak: 26 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Oegstgeest,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Overveerpolder" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 december 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 december 2010, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 april 2011, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. G.G. Kranendonk, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. van Doorn, M.J. de Jongh en R.J.M. van der Zanden, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de vereniging Ajax Sportman Combinatie (hierna: ASC), vertegenwoordigd door D.L. de Bock, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet onder meer in een veldsportcomplex ten behoeve van de herhuisvesting van sportvereniging ASC in de Overveerpolder te Oegstgeest.
2.3. [verzoeker] kan zich niet vinden in de realisatie van dit sportpark. Daartoe voert hij aan dat dit sportpark op korte afstand van zijn woning is voorzien en dat de raad ten onrechte en ongemotiveerd is afgeweken van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" uit 2009 (hierna: de VNG-brochure) geadviseerde afstanden.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat het vigerende bestemmingsplan permanente bewoning op het perceel [locatie], waar [verzoeker] stelt te wonen, niet toestaat. Daarnaast is bij de gemeente geen bouwaanvraag of bouwvergunning bekend voor de oprichting van een woning op dit perceel en ook bij het kadaster is niet bekend dat het gebouw op het perceel [locatie] als woning kan worden aangemerkt. De raad is derhalve van mening dat in planologische zin geen woning aanwezig is op dit perceel. Gelet hierop heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat binnen een afstand van 50 meter ten opzichte van het voorziene sportcomplex geen woningen aanwezig zijn en derhalve voldaan wordt aan de richtafstand uit de VNG-brochure.
2.5. Aan de gronden grenzend aan het perceel van [verzoeker] is de bestemming "Sport" toegekend.
Ingevolge artikel 7.1.1 van de planregels zijn deze gronden bestemd voor:
a. sportactiviteiten;
b. sportvoorzieningen zoals sportvelden, tribunes, lichtmasten, dug-outs, backstops, ballenvangers, vlaggenmasten, scoreborden, slagkooien, hekwerken en scorehokken;
c. servicestation ten behoeve van onderhoud van sportvelden en sportaccommodaties;
d. wegen en voet- en fietspaden;
e. horeca uitsluitend ten dienste van sport;
f. openbaar groen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen;
g. water, waterlopen, voorzieningen voor de waterhuishouding;
met bijbehorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen en dammen.
2.5.1. De in de VNG-brochure aanbevolen minimale afstand tussen een veldsportcomplex (met verlichting) en woningen bedraagt 50 meter, terwijl het perceel [locatie] aan het plangebied grenst.
2.5.2. [verzoeker] heeft in zijn beroepschrift gesteld dat hij op het perceel [locatie] woont. Ter zitting is evenwel gebleken dat het perceel van [verzoeker] thans een agrarische bestemming heeft, waar uitsluitend bouwwerken ten dienste van deze bestemming mogen worden opgericht. Permanente bewoning is hier niet toegestaan. Niet is gebleken dat voor het pand van [verzoeker] een bouwvergunning voor een burgerwoning is verleend.
Onder deze omstandigheden heeft de raad naar het voorlopig oordeel van de voorzitter geen rekening hoeven houden met de bewoning van dit perceel door [verzoeker], en zich, nu er ook verder geen woningen binnen een afstand van 50 meter van het sportcomplex aanwezig zijn, terecht op het standpunt gesteld dat aan de richtafstand uit de VNG-brochure is voldaan.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zwemstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011
91-667.