ECLI:NL:RVS:2011:BQ3404

Raad van State

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011271/4/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost

Op 23 september 2010 heeft de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp het bestemmingsplan "Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker beroep ingesteld bij de Raad van State, met een verzoek om een voorlopige voorziening op 17 februari 2011. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 13 april 2011 behandeld. De verzoeker wilde dat de bestemming "Tuin" van een groenstrook op zijn perceel zou worden gewijzigd, zodat hij een dubbele parkeergarage kon realiseren. De voorzitter oordeelde dat het verzoek niet spoedeisend was, omdat het in werking treden van het bestemmingsplan geen onomkeerbare gevolgen voor de verzoeker zou hebben. Bovendien werd opgemerkt dat een voorlopige voorziening die een planaanpassing mogelijk maakt, doorgaans te verstrekkend is, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn. Aangezien dergelijke omstandigheden niet waren aangetoond, werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 26 april 2011.

Uitspraak

201011271/4/R1.
Datum uitspraak: 26 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 november 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 februari 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 april 2011, waar [verzoeker], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door R. van den Bosch, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan is opgesteld in het kader van het project "Actualiseren bestemmingsplannen". Het plangebied omvat het zuidelijk deel van de kern Pijnacker.
2.3. Het verzoek strekt ertoe om bij wijze van voorlopige voorziening de bestemming "Tuin" die in het plan is gegeven aan de voormalige groenstrook gelegen op het perceel van [verzoeker] aan de [locatie] te Pijnacker aldus te wijzigen dat het realiseren van een dubbele parkeergarage ter plaatse mogelijk is.
De voorzitter overweegt dat niet aannemelijk is dat [verzoeker] de uitspraak in de bodemprocedure niet zou kunnen afwachten. Het in werking treden van het plan, voor zover dat ziet op het toekennen van de bestemming "Tuin" aan de voormalige groenstrook die is gelegen op het perceel van [verzoeker] en waarop tot dusver de bestemming "Verkeer" rust, waardoor het realiseren van een dubbele garage ter plaatse niet mogelijk is, heeft geen onomkeerbare gevolgen voor de positie van [verzoeker]. Hij heeft derhalve geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Voor zover het verzoek ertoe strekt om bij wijze van voorlopige voorziening een planaanpassing te bewerkstelligen, wordt overwogen dat een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend is, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bestemming en planregels. Van uitzonderlijke omstandigheden welke nopen tot een andere conclusie is niet gebleken.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Melenhorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011
490.