ECLI:NL:RVS:2011:BQ3403

Raad van State

Datum uitspraak
26 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011271/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost

Op 23 september 2010 heeft de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp het bestemmingsplan "Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 22 december 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. In aanvulling op hun beroep hebben zij op 10 januari 2011 en 7 april 2011 brieven gestuurd. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 13 april 2011 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door R. van den Bosch, aanwezig waren. De voorzitter heeft overwogen dat het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot wijziging van de maximaal toegestane bouw- en goothoogte voor de woning van [verzoeker] en anderen, zodat de bestaande hoogtes gerespecteerd worden en een kanteelwoning gerealiseerd kan worden. Echter, de voorzitter concludeert dat het in werking treden van het bestemmingsplan geen onomkeerbare gevolgen heeft voor de positie van [verzoeker] en anderen, waardoor zij geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. Bovendien is er geen concreet bouwplan voor de gewenste kanteelwoning, wat de noodzaak voor een hogere goot- en bouwhoogte ondermijnt. De voorzitter wijst het verzoek af, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 april 2011.

Uitspraak

201011271/2/R1.
Datum uitspraak: 26 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 23 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Pijnacker Zuid/Zuid-Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 december 2010, beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brieven van 10 januari 2011 en 7 april 2011. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 april 2011, waar [verzoeker] en anderen, in de persoon van [verzoeker], in persoon, bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door R. van den Bosch, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan is opgesteld in het kader van het project "Actualiseren bestemmingsplannen". Het plangebied omvat het zuidelijk deel van de kern Pijnacker.
2.3. Het verzoek strekt ertoe om bij wijze van voorlopige voorziening de maximaal toegestane bouw- en goothoogte voor de woning van [verzoeker] en anderen, gelegen aan de [locatie] te Pijnacker zodanig te wijzigen, dat ter plaatse de bestaande goot- en bouwhoogte van hun woning wordt gerespecteerd en ter plaatse een kanteelwoning kan worden verwezenlijkt.
De voorzitter overweegt dat het in werking treden van het plan, voor zover dat ziet op de ter plaatse maximaal toegestane goot- en bouwhoogte, geen onomkeerbare gevolgen heeft voor de positie van [verzoeker] en anderen, zodat zij geen spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzitter wijst hierbij op het bepaalde in artikel 23, lid 23.1, van de planregels. De voorzitter acht hierbij bovendien van belang dat ter zitting is gebleken dat geen sprake is van enig concreet bouwplan voor de door [verzoeker] en anderen gewenste kanteelwoning, waarvoor een hogere dan de in het plan voorziene goot- en bouwhoogte noodzakelijk is.
Voor zover het verzoek ertoe strekt om bij wijze van voorlopige voorziening een planaanpassing te bewerkstelligen, is een voorziening die dat mogelijk maakt, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, te verstrekkend. Ook de uitspraak van de Afdeling zal, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans immers niet strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bestemming en planregels. Van uitzonderlijke omstandigheden welke nopen tot een andere conclusie is niet gebleken.
2.4. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Melenhorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 26 april 2011
490.