ECLI:NL:RVS:2011:BQ2690

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006637/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • B.C. Bošnjaković
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan 'Oudeland' vastgesteld door de raad van de gemeente Middelharnis

Op 8 april 2010 heeft de raad van de gemeente Middelharnis het bestemmingsplan 'Oudeland' vastgesteld. Pamama B.V., gevestigd in Sommelsdijk, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, ingediend op 9 juli 2010. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 23 februari 2011, waar Pamama B.V. werd vertegenwoordigd door haar directeur en advocaat mr. J. van Groningen, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door mr. J. den Braber en T.J. van Rossum.

Pamama B.V. betwist de beperkte omvang van het bouwvlak dat is toegewezen aan haar garagebedrijf, gelegen binnen het plandeel met de bestemming 'Bedrijf (B)'. De vennootschap stelt dat het bouwvlak niet voldoende uitbreidingsmogelijkheden biedt voor de showroom en dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd waarom het bouwvlak niet is uitgebreid. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat de huidige ontsluiting van het terrein via de oost- en zuidkant verloopt en dat een ontsluiting aan de westzijde onwenselijk is vanwege verkeersveiligheid en het onderbreken van de groenstrook.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen geconcludeerd dat de raad in redelijkheid een groter belang heeft kunnen toekennen aan verkeersveiligheid en het behoud van de groenstrook dan aan de belangen van Pamama B.V. bij uitbreiding van de bebouwing. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat het bestreden besluit in strijd met het recht is voorbereid of genomen. Het beroep van Pamama B.V. is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 april 2011.

Uitspraak

201006637/1/R1.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pamama B.V., gevestigd te Sommelsdijk, gemeente Middelharnis,
appellante,
en
de raad van de gemeente Middelharnis,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Oudeland" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Pamama B.V. bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juli 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2011, waar Pamama B.V., vertegenwoordigd door [directeur], en bijgestaan door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. den Braber en T.J. van Rossum, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan is in hoofdzaak conserverend van aard en voorziet voor zover hier van belang in beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor het [garagebedrijf].
2.2. Pamama B.V. richt zich in beroep tegen de beperkte omvang van het bouwvlak gelegen binnen het plandeel met de bestemming "Bedrijf (B)" aan de [locatie], waar haar [garagebedrijf] is gevestigd. Omdat het bouwvlak niet doorloopt tot aan de aangrenzende groenstrook biedt het plan onvoldoende uitbreidingmogelijkheden voor de showroom. De raad heeft onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd waarom het bouwvlak niet is uitgebreid. De raad stelt zich ten onrechte op het standpunt dat het aantal in- en uitritten op de Olympiaweg zal toenemen. Pamama B.V. wenst een ontsluiting aan de westzijde van het perceel in plaats van de in het plan voorziene zuidelijke ontsluiting. Voorts betoogt Pamama B.V. dat de groenstrook voldoende breed blijft om als afscherming van het binnenterrein van het garagebedrijf te dienen. Volgens Pamama B.V. levert de vergroting van de showroom in de beoogde vorm een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit op en is daarmee een belangrijke doelstelling van het vastgestelde plan gediend.
Ten slotte betoogt Pamama B.V. dat ten onrechte niet inzichtelijk is welke belangenafweging is gemaakt ten aanzien van het door het college van burgemeester en wethouders opgewekte vertrouwen om de vergroting van het bouwvlak door middel van een vrijstelling te bewerkstelligen.
2.3. Ten aanzien van het voorstel van Pamama B.V. om de showroom uit te breiden tot aan de erfgrens, stelt de raad zich op het standpunt dat hoofdgebouwen om ruimtelijke redenen niet op de erfgrens worden gesitueerd.
De raad stelt zich voorts op het standpunt dat de huidige ontsluiting van het terrein verloopt via de oostkant en de zuidkant van het terrein. De ontsluiting aan de zuidkant staat in verbinding met de oost-, zuid- en westzijde van het terrein. De raad noemt als voordelen van deze ontsluiting dat de vervoersbewegingen van de westzijde naar de zuid- of oostzijde van het terrein niet over de openbare weg, maar over het eigen terrein plaatsvinden. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede. Aan de westzijde naast het terrein ligt de loop- en fietsroute naar het recreatiecomplex "De Staver" die dagelijks door vele scholieren en jonge kinderen wordt gebruikt. De raad stelt zich op het standpunt dat het onwenselijk is om op deze plaats een uitrit te creëren waar regelmatig bedrijfswagens en vrachtauto's gebruik van zullen maken en die bovendien nog onoverzichtelijk zal zijn doordat er aan weerszijden bosschages staan.
Ten aanzien van de groenstrook merkt de raad nog op dat behalve uit het oogpunt van verkeersveiligheid het onderbreken van de groenstrook eveneens geen ruimtelijk aantrekkelijke optie is. Het gebied wordt gekenmerkt door een menging van een aantal functies. Er zijn, om deze functies enigszins te scheiden, op een aantal plaatsen groenvoorzieningen aangebracht. Deze hebben dus een scheiding- en bufferfunctie. Het onderbreken van de groenstrook voor de realisatie van de gevraagde uitrit levert een verslechtering van het aanzicht vanuit de openbare ruimte op.
2.4. Aan de westzijde van het garagebedrijf is aan een strook van 15 m breed de bestemming "Groen" toegekend. Het bouwvlak binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" ligt ter plaatse van de beoogde uitbreiding op 5 m van de grens met deze strook.
2.5. Gelet op het verhandelde ter zitting dient bij uitbreiding van het bouwvlak tot aan de groenstrook, een nieuwe ontsluiting aan de westzijde van het perceel in de groenstrook, welke niet in eigendom is van Pamama B.V., te worden gerealiseerd vanwege de bereikbaarheid van het achterterrein waar de werkplaats van het garagebedrijf is gevestigd. Aan deze zijde ligt een voetpad, dat onder meer een nabijgelegen school en het recreatiecomplex "De Staver" verbindt. In hetgeen Pamama B.V. heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat de raad er ten onrechte van is uitgegaan dat een ontsluiting aan de westzijde leidt tot meer verkeersbewegingen via de openbare weg, waarbij de kruising met het voetpad en het ter plaatse smallere gedeelte van de Olympiaweg tot een verkeersonveilige situatie kan leiden. Evenmin ziet de Afdeling grond voor het oordeel dat de raad zich niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat een onderbreking van de groenstrook voor de ontsluiting leidt tot een aantasting van de publieke ruimte.
Daargelaten of het college van burgemeester en wethouders in het kader van de verlening van een vrijstelling en bouwvergunning voor de uitbreiding van de showroom uitlatingen heeft gedaan waaraan Pamama B.V. gerechtvaardigde verwachtingen kon ontlenen, heeft de raad reeds omdat het college van burgemeester en wethouders ten tijde van de vaststelling van het plan had geweigerd vrijstelling en bouwvergunning te verlenen, aan deze uitlatingen geen betekenis hoeven toekennen.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid een groter belang kunnen toekennen aan de verkeersveiligheid en het behoud van de groenstrook dan aan het belang van Pamama B.V. bij uitbreiding van de bebouwing tot aan de groenstrook.
2.6. In hetgeen Pamama B.V. heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan in zoverre strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011
270-649.