201008005/1/R1.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te Oudeschild, gemeente Texel,
het college van burgemeester en wethouders van Texel,
verweerder.
Bij besluit van 7 juli 2010 heeft het college het wijzigingsplan "Heemskerckstraat 27-29" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 augustus 2010, beroep ingesteld.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2011, waar J. en [appellant B] zijn verschenen. Voorts is [belanghebbende] als partij gehoord.
2.1. [appellant] betoogt dat het plan ten onrechte voorziet in de bouw van elf woningen in de nabijheid van zijn bedrijf aan de [locatie]. Hij voert onder meer aan dat een woonbestemming in strijd is met het karakter van het gebied als bedrijventerrein en dat hij in zijn bedrijfsvoering zal worden belemmerd, terwijl elders in de gemeente voldoende mogelijkheden zijn om elf woningen te bouwen.
2.2. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de Heemskerckstraat een straat is met een variatie aan functies, onder andere wonen, detailhandel, centrumfuncties en bedrijfsfuncties. In het bestemmingsplan is bewust een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bedrijfsbestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming om zo de woonfunctie te kunnen versterken. Daarbij merkt het college op dat de Heemskerckstraat geen onderdeel uitmaakt van een bedrijventerrein. Voorts stelt het college zich op het standpunt dat een beperking van de bedrijfsvoering niet is te verwachten nu het perceel Heemskerckstraat 33 reeds de bestemming "Woondoeleinden (W)" heeft. Tot slot stelt het college zich op het standpunt dat het plangebied één van de weinige locaties is waar door de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan woningbouw kan worden toegestaan en dat behoefte bestaat aan de in het plan voorziene woningen.
2.3. Ingevolge artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) kan bij een bestemmingsplan worden bepaald dat met inachtneming van de bij het plan te geven regels het college van burgemeester en wethouders binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan kan wijzigen.
Ingevolge artikel 23, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Oudeschild" kan het college van burgemeester en wethouders met inachtneming van het gestelde in de Beschrijving in hoofdlijnen, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B)" wordt gewijzigd in de bestemming "Woondoeleinden (W)" mits, na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de bepalingen van artikel 5 van toepassing zijn.
Ingevolge artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), tweede lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan dient de extra woningbouw die tot stand kan komen via het toepassen van de verschillende wijzigingsbevoegdheden in overeenstemming te zijn met de woningbehoefte voor de gemeente Texel.
Ingevolge artikel 5 van de voorschriften van het bestemmingsplan zijn de op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden bestemd voor onder meer gebouwen ten behoeve van woningen.
Ingevolge artikel 5, lid B, onder 1, sub b, zal een hoofdgebouw binnen een bebouwingsvlak worden gebouwd.
Ingevolge sub h, zal de maatvoering per op de kaart in het bebouwingsvlak aangegeven bouwklasse voldoen aan de eisen gesteld in het bouwschema.
2.4. De Afdeling stelt vast dat het college aan zijn besluit tot wijziging van de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B)" artikel 23, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan ten grondslag heeft gelegd. Dit artikellid biedt het college de bevoegdheid het plan te wijzigen, indien na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de bepalingen van artikel 5 van toepassing zijn. De Afdeling stelt echter vast dat op de bij het besluit behorende verbeelding, de zogenoemde situatieschets, de aanduidingen als genoemd in artikel 5 van het bestemmingsplan ontbreken. Hierdoor kan geen toepassing worden aan de bepalingen in dit artikel.
2.5. Gelet op het vorenstaande ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het plan is vastgesteld in strijd met artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wro gelezen in samenhang met artikel 23, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan. Het beroep is gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De beroepsgronden behoeven verder geen bespreking.
2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Texel van 7 juli 2010;
III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Texel aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B.C. Bošnjaković, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Bošnjaković
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011