201004698/1/R2.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te [woonplaats], gemeente Geldermalsen,
2. [appellanten sub 2], wonend te [woonplaats], gemeente Geldermalsen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 2]),
3. [appellanten sub 3], wonend te [woonplaats], gemeente Geldermalsen (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 3]),
4. [appellant sub 4], wonend te [woonplaats], gemeente Geldermalsen,
appellanten,
de raad van de gemeente Geldermalsen,
verweerder.
Bij besluit van 23 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Acquoy 2009" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 mei 2010, [appellant sub 2], bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2010, [appellant sub 3] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 mei 2010, en [appellant sub 4] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 mei 2010, beroep ingesteld. [appellant sub 2] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 14 juni 2010. [appellant sub 3] heeft zijn beroep aangevuld bij brief van 14 juni 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 februari 2011, waar [appellant sub 2], in persoon en bijgestaan door mr. M.M. Breukers, [appellant sub 3], vertegenwoordigd door mr. M.M. Breukers, en de raad, vertegenwoordigd door P.E.A. Broekmans, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Met het plan worden, voor zover van belang, aan gronden gelegen ten zuiden van de Huigenstraat te Acquoy de bestemmingen "Agrarisch - Dorpsgebied", "Water" en de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid' toegekend. [appellant sub 2], [appellant sub 3], [appellant sub 4] en [appellant sub 1] hebben bezwaar tegen de vaststelling van het plan voor zover het betreft de met deze aanduiding en artikel 22 van de planregels gegeven wijzigingsbevoegdheid voor deze gronden.
2.2. [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] voeren aan dat onvoldoende duidelijk is of behoefte bestaat aan de te bouwen woningen. Verder betoogt [appellant sub 4] dat het gemeentebestuur het toegezegde onderzoek naar de woonbehoefte niet heeft uitgevoerd.
[appellant sub 4] voert aan dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve bouwlocaties en het door hem aangedragen alternatief niet heeft betrokken bij de vaststelling van het plan.
[appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat de in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid onvoldoende objectief is begrensd.
[appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 1] voeren aan dat de woningen niet passen in de omgeving en niet in overeenstemming zijn met het uitgangspunt van het gemeentebestuur om continuïteit van de lintbebouwing te behouden. [appellant sub 2] en [appellant sub 3] voeren voorts aan dat woningbouw op de beoogde locatie ongewenst is gelet op het feit dat de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waarbinnen het plangebied ligt, is aangewezen als rijksmonument.
[appellant sub 1] voert aan dat door de bouw van de woningen afbreuk wordt gedaan aan het woongenot van de bestaande woningen aangezien het zicht op de natuur verdwijnt. Voorts vreest hij overlast te zullen ondervinden van de bouw van de woningen. Tevens betoogt hij dat er een toename van het verkeer zal plaatsvinden.
2.3. De raad stelt zich op het standpunt dat behoefte bestaat aan woningbouw in Acquoy. Voorts stelt de raad dat het onderzoek naar verschillende locaties voor woningbouw niet heeft geleid tot een andere locatie waarop evenveel woningen gerealiseerd kunnen worden.
2.4. Met de in geding zijnde wijzigingsbevoegdheid wordt beoogd de bouw van een woonwijk met ongeveer 30 woningen mogelijk te maken.
Aangaande het punt van geschil of behoefte aan deze woningen bestaat, stelt de Afdeling voorop dat, nu het plan de bouw daarvan niet direct toelaat, maar eerst na gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid, die behoefte bij vaststelling van het plan niet hoeft vast te staan. Niettemin kan een wijzigingsbevoegdheid als deze, die voorziet in de bouw van een relatief groot aantal woningen, niet in overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening geacht worden, indien niet te verwachten valt dat binnen de planperiode behoefte aan die woningen zal ontstaan.
De Afdeling is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat in dit geval deze behoefte zich zal gaan voordoen. Daartoe wordt overwogen dat ten tijde van de vaststelling van het plan geen resultaten van een actueel onderzoek naar de woningbehoefte in Acquoy beschikbaar waren. Wel was, zo is uit de stukken en het verhandelde ter zitting naar voren gekomen, een onderzoek gaande met het oog op de actualisering van de woningbehoefte omdat het provinciebestuur heeft aangegeven dat in de gemeente minder woningbouw gerealiseerd dient te worden. De uitkomsten van dit onderzoek zijn niet afgewacht en zijn, zo is ter zitting namens de raad gesteld, nog niet vatbaar voor publicatie.
Het bovenstaande heeft ook tot gevolg dat aan het standpunt van de raad dat geen geschikte andere locaties beschikbaar zijn voor woningbouw, de grond komt te ontvallen. Dit standpunt is immers gebaseerd op het uitgangspunt dat behoefte bestaat aan een woningbouwlocatie voor ongeveer 30 woningen.
2.5. Gelet op het voorgaande geeft hetgeen [appellant sub 2], [appellant sub 3] en [appellant sub 4] hebben aangevoerd aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de in geding zijnde wijzigingsregeling strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Hun beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit dient inzoverre wegens strijd met artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening te worden vernietigd.
Gezien deze vernietiging behoeven de overige beroepsgronden geen bespreking meer en bestaat aanleiding ook het beroep van [appellant sub 1] gegrond te verklaren.
2.6. Ten aanzien van [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dient de raad op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. Ten aanzien van [appellant sub 1] en [appellant sub 4] is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart de beroepen gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Geldermalsen van 23 februari 2010, kenmerk 10.000633, voor zover het betreft de aanduiding 'wro-zone -wijzigingsbevoegdheid' en artikel 22 van de planregels;
III. veroordeelt de raad van de gemeente Geldermalsen tot vergoeding van bij [appellanten sub 2] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
veroordeelt de raad van de gemeente Geldermalsen tot vergoeding van bij [appellanten sub 3] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Geldermalsen aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 1], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor
[appellanten sub 2], € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellanten sub 3] en € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) voor [appellant sub 4] vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. J.A. Hagen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.P. de Rooy, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. De Rooy
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011