201003194/1/T1/M3.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Tussenuitspraak met toepassing van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State in het geding tussen:
[appellanten], wonend te [woonplaats],
het college van burgemeester en wethouders van Halderberge,
verweerder.
Bij besluit van 2 februari 2010 heeft het college hogere geluidgrenswaarden als bedoeld in de Wet geluidhinder vastgesteld voor de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege een weg voor woningen gelegen in de zone van de nieuw aan te leggen rondweg bij Oudenbosch, gemeente Halderberge. Dit besluit is op 18 februari 2010 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 maart 2010, beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak 1 maart 2011 ter zitting gevoegd behandeld met zaak 201002954/1/M3, waar [appellanten], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. R. Timmermans, A.M.J. Veraart, en J.W. van den Boogert, allen werkzaam bij de gemeente, en mr. M.E.C. Mutsaers, werkzaam bij Ingenieursbureau Oranjewoud, zijn verschenen.
Na de behandeling ter zitting heeft de Afdeling de zaken weer gesplitst.
2.1. Ingevolge artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
2.2. [appellanten] betogen dat het besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Onder meer is het volgens hen niet ondertekend door de burgemeester, maar door iemand waarvan niet duidelijk is of deze daartoe bevoegd was.
2.2.1. Ingevolge artikel 59a, eerste lid, van de Gemeentewet, worden de stukken die van het college uitgaan door de burgemeester ondertekend en door de secretaris medeondertekend.
Ingevolge het tweede lid kan het college van burgemeester en wethouders de burgemeester toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van het college, aan de secretaris of aan een of meer andere gemeenteambtenaren.
2.2.2. Volgens de onder het bestreden besluit vermelde naam en functieomschrijving is dit namens het college van burgemeester en wethouders ondertekend door, onder meer, A.F.W. Osterloh, burgemeester van Halderberge. Blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting is de onder het besluit geplaatste handtekening echter niet van A.F.W. Osterloh, maar vermoedelijk van de loco-burgemeester. Uit de ondertekening blijkt dit echter niet. Nu de handtekening niet overeenstemt met de daaronder geplaatste naam, is het bestreden besluit in strijd met artikel 59a van de Gemeentewet. Deze beroepsgrond is terecht voorgedragen.
2.3. [appellanten] betogen dat zij door de aanleg van de rondweg, ten behoeve waarvan voor hun woning met adres [locatie], hogere geluidgrenswaarden zijn vastgesteld, geluidoverlast zullen ondervinden. Hierdoor zal de waarde van hun woning dalen. Volgens hen is het belang van hun leefomgeving onvoldoende in de besluitvorming meegewogen.
2.3.1. De afweging van de bij de realisatie van de rondweg betrokken belangen vindt in algemene zin plaats bij het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan dat de rondweg planologisch mogelijk maakt. De Wet geluidhinder stelt daarbij grenzen aan de toelaatbare geluidbelasting vanwege de weg. Het bestreden besluit strekt er toe om krachtens de Wet geluidhinder de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting vanwege de voorgenomen rondweg vast te stellen. Deze mag niet hoger worden vastgesteld dan artikel 83 van de Wet geluidhinder toelaat. Ook dient ingevolge artikel 110a, vijfde lid, van de Wet geluidhinder onderzocht te worden of maatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelasting verder terug te dringen. Hetgeen [appellanten] aanvoeren, geeft geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre in strijd is met de Wet geluidhinder of enige andere rechtsregel. Dit betoog faalt.
2.4. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding het college op de voet van artikel 46, zesde lid, van de Wet op de Raad van State op te dragen het gebrek in het bestreden besluit binnen de hierna te noemen termijn te herstellen.
Het college dient daartoe het in overweging 2.2.2 genoemde gebrek in het besluit van 2 februari 2010 te herstellen, of zo nodig dat besluit, zonder dat daarbij toepassing behoeft te worden gegeven aan afdeling 3.4 van de Awb, te wijzigen dan wel in plaats daarvan een ander besluit te nemen. In het laatste geval dient het wijzigingsbesluit of het nieuwe besluit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden.
2.5. In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge op om binnen drie weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
1. het in overweging 2.2.2 genoemde gebrek in het besluit van 2 februari 2010 te herstellen, of zo nodig dat besluit te wijzigen dan wel in plaats daarvan een ander besluit te nemen. In het laatste geval dient het wijzigingsbesluit of het nieuwe besluit vervolgens op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt te worden;
2. de Afdeling de uitkomst mede te delen.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. M.W.L. Simons-Vinckx en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Postma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011