ECLI:NL:RVS:2011:BQ2625

Raad van State

Datum uitspraak
27 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201006958/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.W.L. Simons-Vinckx
  • P.J.A.M. Broekman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vaststelling bestemmingsplan Kamerik Noord-Oost 2

Op 29 april 2010 heeft de raad van de gemeente Woerden het bestemmingsplan "Kamerik Noord-Oost 2" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben appellanten, [appellant A] en [appellant B], op 20 juli 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 24 maart 2011, waar de appellanten en de vertegenwoordiger van de raad, ir. E.J.E.J. ten Westenend, aanwezig waren.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat appellanten geen zienswijze tegen het ontwerpplan hebben ingediend, wat hen de mogelijkheid ontneemt om beroep in te stellen tegen de vaststelling van het bestemmingsplan. De relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet ruimtelijke ordening zijn hierbij in acht genomen. De Afdeling concludeert dat er geen verschoonbaarheid is voor het niet indienen van een zienswijze, en dat appellanten zich op de hoogte hadden moeten stellen van de ontwikkelingen in hun omgeving.

Uiteindelijk heeft de Afdeling het beroep niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 27 april 2011.

Uitspraak

201006958/1/R2.
Datum uitspraak: 27 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B], beiden wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Woerden,
verweerder.
1.    Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2010, kenmerk 10R.00076, heeft de raad het bestemmingsplan "Kamerik Noord-Oost 2" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 maart 2011, waar [appellant A], en de raad, vertegenwoordigd door ir. E.J.E.J. ten Westenend, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.    Overwegingen
2.1.    Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
[appellanten] hebben geen zienswijze tegen het ontwerpplan naar voren gebracht bij de raad.
Ingevolge de artikelen 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6:13 van de Awb, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze bij de raad naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Hiervan is de Afdeling niet gebleken.
2.2.    Bij het bestreden besluit is het plan in zoverre gewijzigd vastgesteld dat artikel 5.4, waarin een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, aan de planregels is toegevoegd. Op grond van dit artikel kunnen de gronden met de bestemming "Maatschappelijk-2" ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsbevoegdheid" worden gewijzigd in de bestemming "Wonen-3". [appellanten] richten zich in beroep uitsluitend tegen de in artikel 5.4, aanhef en onder f, van de planregels opgenomen voorwaarde dat bebouwing op een minimale afstand van vijf meter vanaf de bestemming "Water" gebouwd dient te worden. Het plan is op dit punt niet gewijzigd vastgesteld. In hetgeen [appellanten] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen grond voor verschoonbaarheid als bedoeld in artikel 6:13 van de Awb. [appellanten] hadden hun bezwaren tegen de afstand van vijf meter in een zienswijze naar voren kunnen brengen. Geen rechtvaardiging voor het niet indienen hiervan is gelegen in de ter zitting door [appellanten] gestelde omstandigheid dat deze mogelijkheid hen is ontgaan. Het ligt op de weg van [appellanten] om zich op de hoogte te stellen in het geval nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in hun directe omgeving plaatsvinden. Het beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
2.3.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.    Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx                  w.g. Broekman
lid van de enkelvoudige kamer    ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 april 2011
12-694.