ECLI:NL:RVS:2011:BQ2621

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011985/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Recreatiegebied De Vlietlanden

Op 21 oktober 2010 heeft de raad van de gemeente Wervershoof, thans gemeente Medemblik, het bestemmingsplan "Recreatiegebied De Vlietlanden" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen op 12 januari 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij hun beroep op 27 januari 2011 hebben aangevuld. Gelijktijdig met het indienen van het beroep hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 13 april 2011 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren [verzoeker] en anderen vertegenwoordigd door hun gemachtigde en advocaat, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door twee advocaten en een ambtenaar. Ook de Vereniging van Eigenaren Vlietbelangen en andere belanghebbenden waren ter zitting aanwezig.

De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan beoogt een juridisch-planologisch kader te bieden voor zowel recreatief gebruik als permanente bewoning van de recreatiewoningen. De raad en de Vereniging van Eigenaren Vlietbelangen hebben betoogd dat het verzoek van [verzoeker] en anderen moet worden afgewezen, omdat zij geen rechtstreeks betrokken belang hebben bij het besluit. Dit werd onderbouwd met de stelling dat [verzoeker] en anderen op een afstand van ten minste 1700 meter van het recreatiepark wonen en geen zicht hebben op het plangebied.

De voorzitter concludeert dat deze afstand te groot is om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen. Bovendien hebben [verzoeker] en anderen geen feiten of omstandigheden aangedragen die hun belang zouden kunnen onderbouwen. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid is niet voldoende. Daarom verwacht de voorzitter dat [verzoeker] en anderen in de bodemprocedure niet als belanghebbenden zullen worden aangemerkt, wat leidt tot de conclusie dat hun beroep niet-ontvankelijk zal zijn. Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201011985/2/R1.
Datum uitspraak: 20 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Wervershoof, thans gemeente Medemblik,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiegebied De Vlietlanden" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 januari 2011, beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 27 januari 2011.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 april 2011, waar [verzoeker] en anderen, in de persoon van [gemachtigde] en bijgestaan door mr. H.H. Kreikamp, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. W.J.M. Loomans, advocaat te Hoorn, en mr. W. Smak, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord de vereniging Vereniging van Eigenaren Vlietbelangen en [belanghebbende A], beide vertegenwoordigd door mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn, [belanghebbende B] en [belanghebbende C], vertegenwoordigd door [belanghebbende B].
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het bestemmingsplan is beoogd een juridisch-planologisch kader te bieden, waarin naast het recreatief gebruik van de recreatiewoningen op het recreatiepark "De Vlietlanden" ook permanente bewoning is toegestaan.
2.3. De raad en de Vereniging van Eigenaren Vlietbelangen hebben ter zitting betoogd dat het verzoek van [verzoeker] en anderen dient te worden afgewezen nu het beroep niet-ontvankelijk is, omdat [verzoeker] en anderen geen rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang hebben.
2.3.1. Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
2.3.2. Niet in geschil is dat [verzoeker] en anderen op een afstand van ten minste 1700 meter van het recreatiepark "De Vlietlanden" wonen. Vanuit hun woningen hebben zij geen zicht op het plangebied. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plangebied mogelijk worden gemaakt is deze afstand naar het oordeel van de voorzitter te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts hebben [verzoeker] en anderen geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat zij ondanks deze afstand een voldoende objectief en persoonlijk belang hebben dat hen in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks door het besluit wordt geraakt. Een louter subjectief gevoel van betrokkenheid bij de bestuurlijke besluitvorming in de gemeente, hoe sterk dat gevoel ook is, is daarvoor niet voldoende.
De voorzitter heeft dan ook de verwachting dat [verzoeker] en anderen in de bodemprocedure niet als belanghebbenden zullen worden aangemerkt en dat hun beroep daarom niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
2.4. Gelet hierop dient het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2011
270-668.