ECLI:NL:RVS:2011:BQ2609

Raad van State

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201003878/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • N.T. Zijlstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied Alphen-Chaam 2010

Op 11 februari 2010 heeft de raad van de gemeente Alphen-Chaam het bestemmingsplan "Buitengebied Alphen-Chaam 2010" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder anderen [verzoeker] en anderen op 14 mei 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 16 februari 2011 hebben zij de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 29 maart 2011 ter zitting behandeld, waarbij [verzoeker] en anderen vertegenwoordigd waren door [gemachtigde] en mr. V. Wösten van Wösten juridisch advies.

De voorzitter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. Het bestemmingsplan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van Alphen-Chaam. [verzoeker] en anderen zijn het niet eens met de bestemming tot agrarische bedrijfswoning van hun woning op het perceel [locatie] in [plaats]. Zij stellen dat het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam hen op 29 december 2010 heeft gelast om het gebruik van het pand voor woondoeleinden te staken, wat hen spoedeisend belang geeft bij hun verzoek.

De voorzitter wijst erop dat de bestemming "Agrarisch-Agrarisch bedrijf (A-B)" met de functieaanduiding "bedrijfswoning (bw)" aan het perceel is toegekend. Het is vastgesteld dat de woning onder het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Alphen" ook de bestemming "Agrarische bedrijfsdoeleinden" had. De voorzitter concludeert dat schorsing van het bestreden besluit niet kan leiden tot het door [verzoeker] en anderen beoogde resultaat, namelijk het gebruik van de woning als burgerwoning. De procedure leent zich niet voor het vaststellen van de bestemming burgerwoning bij voorlopige voorziening, en er zijn geen bijzondere omstandigheden die dit rechtvaardigen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201003878/3/R3.
Datum uitspraak: 19 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Alphen-Chaam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 11 februari 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Alphen-Chaam 2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 mei 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 februari 2011, hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 maart 2011, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en bijgestaan door mr. V. Wösten, werkzaam bij Wösten juridisch advies in Den Haag, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een actuele juridisch-planologische regeling voor het buitengebied van Alphen-Chaam.
2.3. [verzoeker] en anderen kunnen zich niet verenigen met de bestemming tot agrarische bedrijfswoning van hun woning op het perceel [locatie] in [plaats] (hierna: het perceel). Zij betogen dat het vanwege de van toepassing zijnde feiten en omstandigheden en het betrokken beleid in de rede had gelegen om een burger-woonbestemming toe te kennen. Het spoedeisend belang bij een voorlopige voorziening is volgens hen gelegen in het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam van 29 december 2010, waarin hen onder aanzegging van bestuursdwang is gelast om binnen zes maanden het gebruik van het pand voor woondoeleinden te staken. Blijkens het verhandelde ter zitting is deze termijn inmiddels met zes maanden verlengd.
2.4. In het plan is aan het perceel de bestemming "Agrarisch-Agrarisch bedrijf (A-B)" toegekend, met de functieaanduiding "bedrijfswoning (bw)".
2.5. Vast staat dat op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Buitengebied Alphen" op de woning de bestemming "Agrarische bedrijfsdoeleinden" rustte. Nu het bewonen van het pand als burgerwoning ook onder dat planologische regime niet was toegestaan kan schorsing van het bestreden besluit niet leiden tot het door [verzoeker] en anderen beoogde resultaat, te weten het hangende het beroep op basis van het oude regime mogen gebruiken van de woning als burgerwoning. De onderhavige procedure leent zich voorts niet voor het bij voorlopige voorziening vaststellen van de bestemming burgerwoning. Het treffen van een dergelijke voorziening is in het algemeen te verstrekkend, aangezien ook de uitspraak van de Afdeling, gelet op de aard van de toetsing in de bodemprocedure, doorgaans niet zal strekken tot het zelfvoorziend vaststellen van een bepaalde bestemming. Van een bijzondere omstandigheid die daartoe desondanks zou nopen, is de voorzitter niet gebleken. De omstandigheid dat het college van burgemeester en wethouders reeds een handhavingsbesluit heeft genomen, is niet een omstandigheid op grond waarvan de procedure in de hoofdzaak in redelijkheid niet kan worden afgewacht. Immers tegen een dergelijk besluit tot handhaving kunnen rechtsmiddelen worden aangewend en in die procedure kunnen [verzoeker] en anderen hun bezwaren naar voren brengen.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. N.T. Zijlstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Zijlstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2011
240.