201011959/2/R1.
Datum uitspraak: 18 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
de raad van de gemeente Eijsden, thans gemeente Eijsden-Margraten,
verweerder.
Bij besluit van 12 oktober 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Zeepweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 december 2010, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 januari 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [belanghebbende] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 april 2011, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M. Jue, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Starren en A. Plönes-Hendrick, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is daar [belanghebbende], vertegenwoordigd door M.C.C. van Herk en mr. C. Borsboom, als partij gehoord.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de realisatie van 11 starterswoningen en 3 vrije sectorwoningen aan de Zeepweg in de kern Gronsveld.
2.3. Het verzoek van [verzoeker] tot het treffen van een voorlopige voorziening is gericht tegen deze voorziene woningen.
2.4. [verzoeker] betoogt dat de behoefte aan starterswoningen onvoldoende is aangetoond en stelt dat er geen behoefte is aan dit type woningen. Hij wijst hierbij op de resultaten van de in 2007 uitgevoerde leefbaarheidsenquête, waaruit kan worden afgeleid dat de meest gewenste woningen in Gronsveld vrijstaande woningen zijn.
Verder stelt hij dat de realisatie van starterswoningen in strijd is met provinciaal beleid.
2.5. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat sinds de jaren tachtig geen starterswoningen meer gerealiseerd zijn in de kern Gronsveld. Zowel de projectontwikkelaar als lokale makelaars hebben te kennen gegeven dat er behoefte aan dit type woningen bestaat. Verwacht wordt dan ook dat de voorziene woningen niet lang te koop zullen staan.
Voor zover uit de leefbaarheidsenquête volgt dat geen behoefte bestaat aan starterswoningen, verwijst de raad naar de gemiddelde leeftijd van de respondenten. De grootste groep respondenten valt in de leeftijdscategorie 35-64 jaar en valt daarmee buiten de doelgroep voor starterswoningen.
Tot slot wijst de raad er op dat het provinciebestuur geen zienswijze of beroepschrift heeft ingediend tegen het (ontwerp)plan. De raad acht het daarmee niet waarschijnlijk dat het plan in strijd is met het provinciaal beleid.
2.6. Ter zitting is gebleken dat de raad op 7 november 2006 het gemeentelijk woningbouwprogramma 2005-2014 heeft vastgesteld. Een woningbouwlocatie in de kern Eijsden, waar 25 woningen waren voorzien, is hierin niet langer opgenomen, daar de raad te kennen heeft gegeven deze woningen in de kleinere kernen te willen ontwikkelen, omdat dit een gunstig effect op de leefbaarheid van die kernen zou hebben. Dit standpunt is uitgewerkt in de 'Notitie woningbouwlocaties kleinere kernen', vastgesteld door de raad op 11 november 2008. In deze notitie is de Zeepweg aangewezen als geschikte locatie, waar op korte termijn woningbouw gerealiseerd kan worden.
Voor zover [verzoeker] wijst op resultaten van de leefbaarheidsenquête waaruit volgens hem volgt dat geen behoefte aan starterswoningen bestaat, overweegt de voorzitter dat de doelgroep voor starterswoningen, jongeren tussen 16-34 jaar, ondervertegenwoordigd is in de groep respondenten. Naar het oordeel van de voorzitter kan daarom aan de enquête niet zonder meer de gevolgtrekking worden verbonden dat voormelde behoefte ontbreekt.
Nu sinds de jaren tachtig geen starterswoningen meer zijn gerealiseerd in Gronsveld en vanuit de marktpartijen gemotiveerd is aangegeven dat aan dergelijke woningen behoefte bestaat, komt het standpunt van de raad om starterswoningen te willen realiseren ten behoeve van de leefbaarheid in de kern Gronsveld de voorzitter voorshands niet onredelijk voor. De voorzitter betrekt hierbij tevens dat de voormalige gemeente Eijsden volgens de Woonmonitor Limburg 2009 in de top-10 van Limburgse gemeenten met het laagste aanbod aan koopwoningen staat en dat de voorziene woningen weliswaar qua prijs in de categorie starterswoningen vallen, maar dat niet uitgesloten is dat de voorziene woningen ook voor andere doelgroepen dan starters geschikt zijn. Daartoe is van belang dat deze woningen naar [belanghebbende] heeft uiteengezet volwaardige eengezinswoningen met drie slaapkamers zijn.
Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er behoefte bestaat aan de voorziene woningen.
2.7. Voorts overweegt de voorzitter dat de raad bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet aan provinciaal beleid, wat daarvan ook zij, is gebonden. Wel dient de raad daarmee rekening te houden, hetgeen betekent dat dit beleid in de belangenafweging dient te worden betrokken. Nu in de plantoelichting expliciet aandacht aan provinciaal beleid is besteed, is voorshands niet aannemelijk gemaakt dat dit niet is gebeurd.
2.8. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Zwemstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 april 2011