ECLI:NL:RVS:2011:BQ1921

Raad van State

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201005865/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • P.F.W. Tuit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen tegen bestemmingsplan Recreatiepark Stelleplas 2010

Op 1 april 2010 heeft de raad van de gemeente Borsele het bestemmingsplan "Recreatiepark Stelleplas 2010" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben twee besloten vennootschappen, Recreamax B.V. en Oostduinhaghe C126 B.V., alsook de Vereniging van Eigenaren Stelleplas en een appellant sub 2A, beroep ingesteld bij de Raad van State. De beroepen zijn ingediend op respectievelijk 17 en 28 juni 2010. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is ter zitting behandeld op 15 februari 2011. Tijdens deze zitting waren de appellanten vertegenwoordigd door hun directeur en de raad door drs. ing. M.A.M. Heijdra.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar overwegingen vastgesteld dat Recreamax geen belanghebbende is bij het bestreden besluit, omdat zij geen gronden in of nabij het plangebied heeft. Hierdoor is het beroep van Recreamax niet-ontvankelijk verklaard. Voor Oostduinhaghe geldt dat het beroep niet steunt op een bij de raad ingediende zienswijze, waardoor ook dit beroep niet-ontvankelijk is. De Vereniging van Eigenaren en appellant sub 2A hebben eveneens geen tijdig zienswijze ingediend, wat leidt tot de conclusie dat ook hun beroep niet-ontvankelijk is. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.

De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 20 april 2011. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat alle beroepen niet-ontvankelijk worden verklaard.

Uitspraak

201005865/1/R2.
Datum uitspraak: 20 april 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Recreamax B.V., gevestigd te Kamperland, gemeente Noord-Beveland, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Oostduinhaghe C126 B.V., gevestigd te Mijnsheerenland, gemeente Binnenmaas,
2. de vereniging Vereniging van Eigenaren Stelleplas en [appellant sub 2A], gevestigd respectievelijk wonend te 's-Heer Arendskerke, gemeente Goes,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Borsele,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 1 april 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatiepark Stelleplas 2010" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben Recreamax en Oostduinhaghe bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2010, en de Vereniging en [appellant sub 2A] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 februari 2011, waar Recreamax en Oostduinhaghe, vertegenwoordigd door [directeur], en de raad, vertegenwoordigd door drs. ing. M.A.M. Heijdra, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kan een belanghebbende bij de Afdeling beroep instellen tegen een besluit omtrent de vaststelling van een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is.
2.1.1. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting wordt het beroep van Recreamax mede geacht te zijn ingediend door Oostduinhaghe. Recreamax heeft anders dan Oostduinhaghe geen gronden in of in de directe omgeving van het plangebied. Voorts heeft Recreamax ook anderszins geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat een objectief, actueel en eigen belang van Recreamax rechtstreeks door het besluit wordt geraakt.
De conclusie is dat Recreamax geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat zij daartegen ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro, geen beroep kan instellen.
Het beroep voor zover ingediend door Recreamax is niet-ontvankelijk.
2.2. Ingevolge artikel 8.2, eerste lid, van de Wro en artikel 6:13 van de Awb, kan beroep slechts worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door de belanghebbende die tegen het ontwerpplan tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht. Dit is slechts anders indien een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht.
2.2.1. Het beroep van Recreamax en Oostduinhaghe, voor zover ingediend door Oostduinhaghe, steunt niet op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat Oostduinhaghe redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren heeft gebracht.
Het beroep voor zover ingediend door Oostduinhaghe is derhalve niet-ontvankelijk.
2.2.2. Het beroep van de Vereniging en [appellant sub 2A] steunt evenmin op een bij de raad naar voren gebrachte zienswijze. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat de Vereniging en [appellant sub 2A] redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze naar voren hebben gebracht. De Afdeling overweegt dat reeds hierom geen rechtvaardiging is gelegen in de door de Vereniging en [appellant sub 2A] gestelde toezegging van de wethouder, omdat niet is gebleken van een dergelijke toezegging. Voorts is de Afdeling niet gebleken dat de door [belanghebbende] bij de raad naar voren gebrachte zienswijze aan [appellant sub 2A] kan worden toegedicht.
Het beroep van de Vereniging en [appellant sub 2A] is derhalve niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Tuit
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 april 2011
425-694.