Uitspraak
201010551/2/R3. Voorts heeft hij bij die brief verzocht om wraking van staatsraad mr. J.E.M. Polak, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak.
Raad van State
In deze zaak heeft verzoeker op 2 maart 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen staatsraad mr. P.J.J. van Buuren, die als voorzitter belast was met de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening. Daarnaast verzocht verzoeker ook om wraking van staatsraad mr. J.E.M. Polak, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak. De wrakingsprocedure werd op 22 maart 2011 ter openbare zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J. de Bruin. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om te worden gehoord.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat op grond van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een partij een verzoek tot wraking kan indienen op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het verzoek moet worden ingediend zodra de feiten bekend zijn. In dit geval is het wrakingsverzoek tegen staatsraad Polak buiten behandeling gelaten, omdat hij niet betrokken was bij de behandeling van de zaak.
Wat betreft staatsraad Van Buuren is vastgesteld dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, aangezien het verzoek pas twee weken na de zitting van 16 februari 2011 is ingediend. Dit is in strijd met artikel 8:16 van de Awb, dat beoogt te voorkomen dat de procedure onredelijk wordt vertraagd. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het verzoek om wraking, voor zover niet buiten behandeling gelaten, moet worden afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.