ECLI:NL:RVS:2011:BP8787
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- P.J.J. van Buuren
- B.C. Bošnjakovic
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Thiendenland II'
Op 17 maart 2011 vond een openbare zitting plaats bij de Raad van State, waar het verzoek om een voorlopige voorziening werd behandeld in het geding tussen verzoekers, wonend te Schoonhoven, en de raad van de gemeente Schoonhoven. De verzoekers hadden beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 25 november 2010, waarbij het bestemmingsplan 'Thiendenland II' en het bijbehorende exploitatieplan waren vastgesteld. Tijdens de zitting werd bevestigd dat het college van burgemeester en wethouders had besloten om geen werkzaamheden in het plangebied te starten voordat het bestemmingsplan onherroepelijk was. Dit leidde de voorzitter tot de conclusie dat er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten waren van de inwerkingtreding van het plan, waardoor het spoedeisend belang bij het verzoek om een voorlopige voorziening ontbrak. Het verzoek werd dan ook afgewezen.
De voorzitter oordeelde echter dat de verzoekers recht hadden op vergoeding van de proceskosten, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt, tot een bedrag van € 889,11. Dit bedrag was voornamelijk toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast werd de raad van de gemeente Schoonhoven gelast om het door de verzoekers betaalde griffierecht van € 150,00 te vergoeden. De voorzitter benadrukte dat betaling aan een van de verzoekers bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, wat betekent dat de raad niet aan alle verzoekers afzonderlijk hoeft te betalen, maar dat betaling aan één van hen voldoende is.
De voorzitter concludeerde dat, hoewel het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, de verzoekers recht hadden op een vergoeding van hun kosten, gezien de omstandigheden die hen hadden doen besluiten om het verzoek in te dienen. De voorzitter gaf aan dat, mocht de situatie veranderen en er toch onomkeerbare gevolgen optreden, de verzoekers een nieuw verzoek om voorlopige voorziening konden indienen.