ECLI:NL:RVS:2011:BP8787

Raad van State

Datum uitspraak
17 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201100718/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.J.J. van Buuren
  • B.C. Bošnjakovic
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Thiendenland II'

Op 17 maart 2011 vond een openbare zitting plaats bij de Raad van State, waar het verzoek om een voorlopige voorziening werd behandeld in het geding tussen verzoekers, wonend te Schoonhoven, en de raad van de gemeente Schoonhoven. De verzoekers hadden beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van 25 november 2010, waarbij het bestemmingsplan 'Thiendenland II' en het bijbehorende exploitatieplan waren vastgesteld. Tijdens de zitting werd bevestigd dat het college van burgemeester en wethouders had besloten om geen werkzaamheden in het plangebied te starten voordat het bestemmingsplan onherroepelijk was. Dit leidde de voorzitter tot de conclusie dat er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten waren van de inwerkingtreding van het plan, waardoor het spoedeisend belang bij het verzoek om een voorlopige voorziening ontbrak. Het verzoek werd dan ook afgewezen.

De voorzitter oordeelde echter dat de verzoekers recht hadden op vergoeding van de proceskosten, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt, tot een bedrag van € 889,11. Dit bedrag was voornamelijk toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast werd de raad van de gemeente Schoonhoven gelast om het door de verzoekers betaalde griffierecht van € 150,00 te vergoeden. De voorzitter benadrukte dat betaling aan een van de verzoekers bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, wat betekent dat de raad niet aan alle verzoekers afzonderlijk hoeft te betalen, maar dat betaling aan één van hen voldoende is.

De voorzitter concludeerde dat, hoewel het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, de verzoekers recht hadden op een vergoeding van hun kosten, gezien de omstandigheden die hen hadden doen besluiten om het verzoek in te dienen. De voorzitter gaf aan dat, mocht de situatie veranderen en er toch onomkeerbare gevolgen optreden, de verzoekers een nieuw verzoek om voorlopige voorziening konden indienen.

Uitspraak

201100718/2/R1.
Datum uitspraak: 17 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Schoonhoven,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Schoonhoven,
verweerder.
Procesverloop
Openbare zitting gehouden op 17 maart 2011 om 10:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter
ambtenaar van staat: mr. B.C. Bošnjakovic
Verschenen:
[verzoeker] en anderen, in de persoon van [verzoeker] en bijgestaan door mr. ing. M. van Beelen;
de raad, vertegenwoordigd door M.S.M. van Kats, werkzaam bij de gemeente, en ing. H. van Dijk, werkzaam bij Royal Haskoning.
Bij besluit van 25 november 2010, no. 81, heeft de raad het bestemmingsplan "Thiendenland II" en het gelijknamige exploitatieplan vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 januari 2011, beroep ingesteld. [verzoeker] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 1 februari 2011. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 januari 2011, hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Schoonhoven tot vergoeding van bij [verzoeker] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 889,11 (zegge: achthonderdnegenentachtig euro en elf cent), waarvan € 874,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Schoonhoven aan [verzoeker] en anderen het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Daartoe overweegt hij het volgende.
Uit de brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2011 blijkt naar het oordeel van de voorzitter duidelijk dat het college van burgemeester en wethouders heeft besloten er zorg voor te dragen dat niet met de aanvang van werkzaamheden in het plangebied, waaronder het dempen van sloten en het voorbelasten van grond, zal worden begonnen alvorens het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden. Ter zitting is dit voorgaande door de vertegenwoordigster van het gemeentebestuur bevestigd alsmede is verklaard dat thans geen bouwaanvragen zijn ingediend noch dat dit op korte termijn zal gaan gebeuren. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat in zoverre geen onomkeerbare gevolgen van de inwerkingtreding van het plan te verwachten zijn. Mochten de omstandigheden in de tussentijd wijzigen in die zin dat toch uitvoering wordt gegeven aan het plan en daardoor voor een onomkeerbare situatie dient te worden gevreesd, dan kunnen [verzoeker] en anderen een nieuw verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening indienen. Gelet op het voorgaande ontbreekt naar het oordeel van de voorzitter het spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening en bestaat aanleiding het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
Uit de brief van de wethouder van 7 december 2010 aan [verzoeker], waarin hem uitdrukkelijk is meegedeeld dat beoogd is voor maart/april 2011 met de uitvoering van de voorbereidende werkzaamheden te beginnen, hebben [verzoeker] en anderen kunnen afleiden dat het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening noodzakelijk was, zodat de voorzitter van oordeel is dat de door [verzoeker] en anderen in de onderhavige procedure gemaakte proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen. Hij ziet voorts aanleiding de vergoeding van het griffierecht te gelasten.
w.g. Van Buuren w.g. Bosnjakovic
voorzitter ambtenaar van staat
410-634.