ECLI:NL:RVS:2011:BP8778

Raad van State

Datum uitspraak
23 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201007654/1/M2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van handhavingsverzoek met betrekking tot mengvoederfabriek in Voorthuizen

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld op 24 februari 2010 een verzoek van [appellant] om handhavingsmiddelen ten aanzien van de mengvoederfabriek aan de Molenweg 10 te Voorthuizen afgewezen. Dit besluit werd op 30 juni 2010 door het college ongegrond verklaard. [appellant] heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld. De zaak is behandeld door een enkelvoudige kamer op 11 februari 2011.

De Raad van State overweegt dat op 1 oktober 2010 de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking is getreden, maar dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. De Raad heeft de relevante wetten aangehaald zoals zij vóór de invoering van de Wabo golden. [appellant] stelt dat het college ten onrechte het verzoek om handhaving heeft afgewezen, zonder te onderzoeken of de voor de inrichting geldende voorschriften worden overtreden. Het college heeft erkend dat het niet heeft onderzocht of deze voorschriften worden nageleefd, wat in strijd is met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad van State verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 30 juni 2010. Het college wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [appellant] en moet het griffierecht vergoeden. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 23 maart 2011.

Uitspraak

201007654/1/M2.
Datum uitspraak: 23 maart 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Voorthuizen, gemeente Barneveld,
en
het college van burgemeester en wethouders van Barneveld,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 24 februari 2010 heeft het college het verzoek van onder meer [appellant] om toepassing van handhavingsmiddelen ten aanzien van de mengvoederfabriek aan de Molenweg 10 te Voorthuizen afgewezen.
Bij besluit van 30 juni 2010 heeft het college het hiertegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 augustus 2010 beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 3 september 2010.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 februari 2011, waar het college, vertegenwoordigd door E. van den Akker, werkzaam bij de gemeente Barneveld, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Bij de invoering van deze wet is een aantal andere wetten gewijzigd. Uit het overgangsrecht, zoals dat is opgenomen in artikel 1.6, eerste lid van de Invoeringswet Wabo, volgt dat de wetswijzigingen niet van toepassing zijn op dit geding. In deze uitspraak worden dan ook de wetten aangehaald, zoals zij luidden voordat zij bij invoering van de Wabo werden gewijzigd.
2.2. [appellant] voert aan dat het college ten onrechte het verzoek om handhaving wat betreft de illegale bebouwing en opslag van goederen op het terrein van de inrichting en de door hem ondervonden geluidhinder, stofhinder, geurhinder en verkeershinder heeft afgewezen. Volgens [appellant] heeft het college ten onrechte niet onderzocht of de voor de inrichting geldende voorschriften worden overschreden.
2.2.1. Voor de inrichting aan de Molenweg 10 zijn, voor zover hier van belang, bij besluiten van 11 april 1969, 11 maart 1981, 3 maart 1983, 7 oktober 1987 en 17 januari 1996, vergunningen krachtens de Hinderwet verleend.
2.2.2. Het college heeft in het bestreden besluit naar voren gebracht dat uit onderzoek is gebleken dat de inrichting soms stofoverlast, geuroverlast, geluidoverlast en parkeeroverlast veroorzaakt. Volgens het college is handhaving ten aanzien van deze aspecten niet zinvol, omdat de aan de voor de inrichting geldende vergunningen verbonden voorschriften die betrekking hebben op genoemde aspecten onvoldoende concreet zijn en verouderd.
2.2.3. Aan de voor de inrichting geldende vergunningen zijn voorschriften verbonden waarin normen zijn opgenomen die betrekking hebben op de door [appellant] genoemde aspecten. Het college heeft ter zitting bevestigd dat het niet heeft onderzocht of deze voorschriften worden overtreden. Ten gevolge hiervan staat niet vast of de desbetreffende voorschriften al dan niet worden overtreden. Het bestreden besluit is, gelet hierop in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht, niet zorgvuldig voorbereid.
2.3. Het beroep is gegrond. Het besluit van 30 juni 2010 dient wegens strijd met 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd.
2.4. Het college dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Barneveld van 30 juni 2010, kenmerk 467503;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Barneveld tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Barneveld aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Drouen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2011
375-578.