Uitspraak
200900542/1heeft de Afdeling het besluit van 16 december 2008 vernietigd.
201010015/2/M1heeft de voorzitter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Raad van State
In deze zaak heeft de stichting Afvaloven Nee, gevestigd te Wijnaldum, beroep ingesteld tegen het college van gedeputeerde staten van Fryslân. Het college had op 9 maart 2010 het verzoek van Afvaloven Nee om handhavend op te treden tegen de bouwwerkzaamheden van de naamloze vennootschap Afvalsturing Friesland N.V. (Omrin) afgewezen. Deze bouwwerkzaamheden betroffen de oprichting en het in werking hebben van een reststoffen-energiecentrale aan de Lange Lijnbaan 14 te Harlingen. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 8 juni 2010, heeft Afvaloven Nee op 23 juli 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij de gronden van het beroep zijn aangevuld op 20 augustus 2010.
De zaak is behandeld op 23 december 2010, waar het college vertegenwoordigd was door mr. J.C. van Oosten, advocaat te Amsterdam, en Omrin door S. Bosch en mr. H.M. Giezen, ook advocaat te Amsterdam. De Raad van State heeft overwogen dat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op het geding niet van toepassing is, omdat het verzoek tot handhaving voor de inwerkingtreding van de Wabo is afgewezen. Het college had eerder aan Omrin een vergunning verleend voor de bouw van de reststoffen-energiecentrale, en deze vergunning was niet geschorst door de voorzitter in een eerdere uitspraak.
De Raad van State concludeert dat, aangezien Omrin over een geldende milieuvergunning beschikt, het college niet bevoegd is om handhavend op te treden, zelfs niet indien de eerdere besluiten zouden worden vernietigd. Hierdoor is het beroep van Afvaloven Nee niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 16 maart 2011.